Lieveheersbeestjes
Lieveheersbeestjes
hebben felle kleuren, rood, oranje of geel. Zo
waarschuwen ze andere (roof)insecten en vogels
dat ze niet lekker smaken. Bij gevaar maken ze
snel een druppeltje olie dat heel vies en bitter
smaakt.
Lieveheersbeestjes zijn prima hulpjes in de tuin
omdat ze luizen en meeldauwschimmels eten die
van onze planten snoepen en ze ziek maken.
De eitjes legt een lieveheersbeestje aan de
onderkant van een blad, meestal op een plant
waar luizen zitten. Dan hebben de larfjes, als
ze uit de eitjes komen meteen te eten.
De larven eten wel 3000 bladluizen op voordat ze
groot genoeg zijn om te verpoppen. De huid van
de larve groeit niet mee, daarom moeten ze vaak
vervellen. Soms wel 4 keer in 3 weken.
Als de larve groot genoeg is verandert hij in
een pop die stil hangt. Ondertussen wordt binnen
in de pop de larve 'omgebouwd' tot een volwassen
lieveheersbeestje. Dat noemen ze dan het imago
van het lieveheersbeestje.
Als de kever uit de pop kruipt, wordt zijn huid
had en groeit hij niet meer. De stippen
vertellen je iets over de soort. Er bestaan in
ons land zo'n 8 soorten die je aan de kleur van
het schild en het aantal stippen kunt herkennen.
De stippen komen pas een paar uur nadat de kever
uit de pop is gekropen. En het duurt een maand
voordat hij zijn mooie kleur krijgt.
Het aantal stippen zegt dus niets over de
leeftijd, maar over de soort.
Als het lieveheersbeestje wil vliegen, doet hij
de schildjes op zijn rug omhoog. De vleugeltjes
daaronder worden uitgevouwen en ....daar gaat'ie!
Aan het eind van de zomer stoppen
lieveheersbeestjes met eten. Ze zoeken dan een
beschut plekje om te overwinteren. Daar blijven
ze stil zitten om bij het eerste lentezonnetje
weer te voorschijn te komen
|