|
Deze
vis komt sporadisch voor in de wateren langs de
Adriatische- en de Middellandse-Zeekusten en leeft vaak
in scholen onder ebniveau. Hij wordt zeven cm. lang. In
de paaitijd, die van juni tot augustus duurt, zijn de
vechtende mannetjes prachtig gekleurd. Een mannetje in
de paaitijd heeft kieuwdeksels die glanzend geel tot
oranjerood zijn. Ook heeft hij dan een blauwe tot zwarte
kop en donkergrijze wangen. Wanneer de mannetjes mekaar
aanvallen, zetten ze hun rug op. Tijdens de
verleidingsrituelen zetten ze hun kieuwdeksels uit en
wanneer ze het vrouwtje verleiden, bewegen ze hun kop
heen en weer en zwemmen zigzag om het vrouwtje de weg te
wijzen.
|