Rubriek :
Historische figuren
Lodewijk de Duitser
(Fr.: Louis le
Germanique) (806 - Frankfurt am Main 28 aug. 876), koning van
het Oost-Frankische Rijk sinds 30 juni 833, was de derde zoon
van keizer Lodewijk de Vrome en van diens eerste vrouw Irmingard
van Beieren. In 817 kreeg hij van zijn vader Beieren, dat hij
vanaf 826 daadwerkelijk bestuurde. Lodewijk de Vrome maakte
gebruik van de voortdurende ruzies tussen zijn kinderen om de
feitelijke macht weer in handen te nemen en zijn successie te
regelen. Lodewijk de Duitser kreeg Beieren, Alamani�, Saksen,
Elzas, Frankenland en Th�ringen (833). Het jaar 833 beschouwde
hij als het begin van zijn regering (annus I in Francia
Orientali). Na de dood van Pippijn, broer van Lodewijk de
Duitser, in 838, regelde Lodewijk de Vrome zijn erfenis opnieuw.
Lodewijk de Duitser, toen in opstand tegen zijn vader, kreeg
slechts Beieren toegewezen. Na de dood van Lodewijk de Vrome (20
juni 840) werd de liquidatie van het rijk ingezet. Lodewijk de
Duitser sloot een bondgenootschap met zijn halfbroer Karel de
Kale en samen versloegen zij hun oudste broer Lotharius te
Fontenoy-en-Puisaye (25 juni 841). Kort daarop verbonden zij
zich met elkaar tegen hun broeder in het beroemde Verdrag of de
Eed van Straatsburg (14 febr. 842). Hierdoor werd Lotharius tot
onderhandelingen gedwongen. Het gevolg was het Verdrag van
Verdun (843), waarbij Lodewijk de streek tussen de Rijn, de Aar
en de Elbe toegewezen kreeg.
De moeilijkheden en de wisselende bondgenootschappen bleven
echter voortduren. Na het overlijden van Lotharius II, koning
van Lotharingen, in 869 sloten Lodewijk de Duitser en Karel de
Kale het Verdrag van Meerssen (8 aug. 870), waarbij Lodewijk
bovendien het oosten van Lotharingen toegewezen kreeg. Toen
Karel de Kale te Rome tot keizer gekroond werd (25 dec. 875) en
uitgeroepen tot koning van Itali� (31 jan. 876), viel Lodewijk
hem aan, maar overleed bij het begin van de veldtocht. Hij werd
begraven in de abdij van Lorsch.