Rubriek :
Historische figuren
Luciano Berio
Berio, Luciano (Oneglia,
thans Imperia, Noord-Itali�, 24 okt. 1925), Italiaans componist,
voltooide zijn opleiding bij Paribeni en F.G. Ghedini en
studeerde korte tijd bij Luigi Dallapiccola. Sinds 1949 werkte
hij nauw samen met Bruno Maderna, met wie hij in 1955 de Studio
di Fonologia della Rai (studio voor elektronische muziek van de
radio te Milaan) oprichtte; Berio was hieraan tot 1960
verbonden. Maderna en hij profileerden zich hier als leiders van
een typisch Italiaanse elektronische school, die minder
doctrinair was dan de school van Keulen (radio WDR), maar
ondanks het gebruik van 'concrete' klanken in muzikaal opzicht
subtieler te werk ging dan de componisten van de Parijse musique
concr�te. Berio's Tema - Omaggio � Joyce (1958, met
gebruikmaking van teksten uit J. Joyces Finnigans wake), zijn
Momenti (1960) en Visage (1961, vrouwenstem en elektronische
muziek) behoren tot de meest markante composities uit de vroege
geschiedenis van de elektronische muziek. Tussen 1956 en 1960
redigeerde hij het tijdschrift Incontri musicali, waarin veel
van zijn opvattingen over de nieuwste muzikale ontwikkelingen
zijn neergelegd, en leidde hij een gelijknamige concertserie.
Nadat hij reeds in de jaren vijftig als docent bij de
Darmst�dter Ferienkurse was opgetreden, werd hij in 1960
gastdocent aan het Berkshire Music Center te Tanglewood en aan
de Dartington Summer School of Music (Totnes, Devon). Van 1965
tot 1971 doceerde hij aan de Juilliard School of Music te New
York.
Berio heeft zich altijd bediend van hetzelfde klankidioom als
dat van de collega's van zijn generatie (Pierre Boulez, enz.),
echter zonder de dogmatiek die bijv. Boulez wel eens kenmerkt.
Het is tekenend dat zijn werk ook raakvlakken heeft met
populaire, niet-academische muziekstijlen. In zijn opmerkelijke
Coro (1976) heeft hij zijn koloristische technieken tot een
hoogtepunt ontwikkeld. Vocale en instrumentale klankbronnen zijn
hier volkomen ge�ntegreerd. Veel van de experimentele vocale
werken zijn geschreven voor zijn eerste vrouw, de sopraan en
'stemkunstenares' Cathy Berberian. Sinds de late jaren zestig
leverde hij toenemend commentaar op het werk van anderen in de
vorm van bewerkingen (van o.m. volksliederen, Claudio Monteverdi,
Girolamo Frescobaldi, Henry Purcell, Luigi Boccherini, Franz
Schubert, Gustav Mahler, Kurt Julian Weill, John Lennon, Paul
McCartney).
Een compositie van Berio is eigenlijk nooit af, het is 'work in
progress'. Berio maakt voortdurend bewerkingen en nieuwe versies
van zijn eigen werken. Een compositie is slechts een tijdopname
van een doorlopend proces. De sequenza's - een reeks virtuoze
solowerken voor verschillende instrumenten - bewerkt hij
bijvoorbeeld tot orkestwerken: Chemins.