Rubriek :
Historische figuren
Lucius Catilina
Catilina, Lucius
Sergius (ca. 108 - 62 v.C.), Romeins avonturier en
revolutionair, stamde uit een oud patricisch, maar verarmd
geslacht. Hij diende in de Bondgenotenoorlog onder de consul
Gnaeus Pompeius Strabo (89), profiteerde ca. 80 als beul van
Sulla in de burgeroorlogen van diens proscripties en werd in 68
praetor. Volslagen berooid, verrijkte hij zich in 67-66 als
propraetor (gouverneur) van de provincie Africa, maar zat
spoedig weer diep in de schulden. Als gedaagde in een proces de
repetundis (wegens afpersingen als stadhouder) werd hij niet tot
de kandidatuur voor het consulaat voor 65 toegelaten. Zijn
gebrekkig voorbereide complot (eind 66) om de consuls voor 65 te
vermoorden lekte uit, maar werd in de doofpot gestopt. Nadat hij
in 65 in de afpersingszaak was vrijgesproken, dong hij in 64
naar het consulaat voor 63. Hoewel Crassus en Caesar hem
waarschijnlijk achter de schermen steunden, werd hij verslagen
door de homo novus Cicero.
Cicero had de ordelievende gezeten burgerij tegen hem
gealarmeerd; des te meer in 63, toen Catilina bij de
consulsverkiezingen voor 62 met een programma van schulddelging
(novae tabulae) aan alle verpauperden appelleerde. Wederom door
de conservatieve oppositie verslagen, beraamde hij met andere
geru�neerde aristocraten voor 27 okt. een staatsgreep,
inhoudende het vermoorden van de consul Cicero en een 'mars naar
Rome' (na brandstichting aldaar) door aan lager wal geraakte
veteranen van Sulla in Etruri�. Cicero, door indiscreties
ingelicht, kreeg door een 21 okt. afgekondigd Senatus-consultum
ultimum (de 'staat van beleg') volmachten; de putsch ging niet
door, maar hij durfde, bij gebrek aan bewijzen, ook tegen een
nieuw complot niet in te grijpen, hoewel hij de equites (
'geldadel') achter zich wist.
Door de zogeheten 'Eerste Catilinarische' redevoering (met de
beroemde aanhef quousque tandem abutere, Catilina patientia
nostra?) peilde hij op 8 nov. vergeefs de stemming in de Senaat,
maar intimideerde hij althans Catilina, zodat deze naar Etruri�
vertrok. De achtergebleven samenzweerders namen contact op met
gezanten van de Gallische stam der Allobrogen, die als 'agents
provocateurs' Cicero compromitterende brieven van de
Catilinari�rs in handen speelden. Dit leidde tot de arrestatie
en bekentenis van vijf medeplichtige senatoren, die op 5 dec.
wegens hoogverraad bij Senaatsbesluit zonder vorm van proces
werden terechtgesteld. Catilina, met zijn legertje van
desperado's in Etruri� ge�soleerd, werd in jan. 62 bij Pistoria
verslagen en gedood. Behalve door Cicero's In Catilinam
orationes IV is de innemende, onverschrokken maar amorele
demagoog in Sallustius' monografie Coniuratio Catilinae
vereeuwigd.