Rubriek : 
								Plant - algemeen
						
								Lupine
							
						
							
								
							
							Lupine,
								het plantengeslacht Lupinus (Lat. plantennaam, v. lupus = wolf)
								uit de Vlinderbloemenfamilie. Er zijn ca. 200 soorten, waarvan
								de meeste voorkomen in Amerika, maar waarvan ook enkele inheems
								zijn in het Middellandse-Zeegebied en tropisch Afrika.
								Verscheidene soorten worden als tuinplant geteeld, enkele voor
								groenbemesting, terwijl een vorm van de gele lupine vroeger als
								voedergewas verbouwd werd. Als sierplant wordt vooral geteeld de
								vaste lupine (L. polyphyllus), een 90-150 cm hoge, overblijvende
								plant met handvormig samengestelde bladen van negen tot vijftien
								smalle, aan de onderzijde behaarde blaadjes. De bloemen zijn
								verenigd tot grote, rechtopstaande trossen; de bloemkroon was
								oorspronkelijk paarsblauw (juni-aug.), maar het aantal kleuren
								is door hybridisering met andere soorten (de
								polyphyllus-hybriden) thans zeer groot geworden; vaak ook zijn
								de bloemen tweekleurig. De gele lupine (L. luteus), 30-60 cm
								hoog, met gele bloemen in trosvormig gerangschikte kransen (juni-sept.),
								wordt wel als tuinplant geteeld, maar vooral voor
								groenbemesting. Eenzelfde gebruik wordt ook wel van andere
								lupinesoorten, zoals blauwe lupine (L. angustifolius), gemaakt.
								Als voedergewas is de gele lupine in Nederland vrijwel uit het
								gewassensortiment verdwenen; het werd hoofdzakelijk n� een
								hoofdgewas geteeld. Men gebruikte daarvoor een niet-bittere vorm
								van de gele lupine, terwijl men als groenbemester vnl. op
								zandgrond meestal de bittere vormen van de gele en de blauwe
								lupine gebruikt om wildschade te beperken. In streken in Polen
								en Australi�, waar men te kampen heeft met een ernstig gebrek
								aan water, bestaat belangstelling voor dit gewas.