De
makreelgeep
De makreelgeep of Scomberesox
saurus.
Beschrijving
Rugvin met negen tot twaalf vinstralen en vijf
bijvinnen; anaalvin met twaalf tot veertien
vinstralen en zeven bijvinnen. Rug en bovenzijde
van de flanken groen, overigens zilverkleurig
met geel getinte onderzijde. Lang, slank lichaam
en lange, dunne kaken met zeer kleine tanden.
Onderkaak wat langer dan de bovenkaak. Rug- en
anaalvin ver naar achteren geplaatst.
Makreelgepen zwemmen aan het oppervlak van de
oceanen (pelagisch). Hun voorkomen in de
Noordzee is erg wisselend, zodat zij voor onze
visserij van weinig belang zijn. Elders zijn zij
echter commercieel belangrijk (een verwante,
Japanse soort wordt in Nederland als saurie in
blik ge�mporteerd). Soms spoelen zij massaal aan
(Kristensen, 1956). Makreelgepen voeden zich met
pelagische kreeftachtigen en kleine vissen.
Lengte
Maximaal 50 cm.
Verspreiding
In de oceanen op het zuidelijk halfrond en in de
Noord-Atlantische Oceaan, soms in de Noordzee.
Langs onze kust sporadisch, voornamelijk
gedurende de winter.
|