Makrelen
Makrelen of Scombridae komen
voornamelijk in relatief warme zee�n voor.
Makrelen zwemmen in grote scholen in hogere
waterlagen. Er zijn ongeveer vijftig soorten
beschreven, allen met spoelvormige lichamen en
spitse snuiten, perfecte stroomlijnvormen voor
snelle zwemmers. Ze vouwen hun vinnen bij hoge
snelheid tegen het lichaam aan, waartoe soms
groeven op het lichaam aanwezig zijn. Kenmerkend
voor makrelen zijn de bijvinnen achter de tweede
rugvin en achter de anaalvin. Een verbreding aan
beide zijden van de staartwortel en/of
staartvinbasis bevordert de stabilisatie tijdens
het snelle zwemmen. De meeste soorten hebben een
diep gevorkte of halfcirkelvormige staartvin.
Makrelen zijn voornamelijk viseters. In de
Nederlandse wateren komt in feite slechts ��n
soort voor, de makreel. Soms wordt tussen
aangevoerde makreel een tweede soort
aangetroffen, de zeer verwante Spaanse makreel,
waarvan nooit nauwkeurig bepaald kon worden of
deze binnen onze faunagrens van twaalf zeemijlen
werd gevangen. Een derde makreelachtige soort,
de tonijn of Thunnus thynnus, is langs onze kust
slechts van dood aangespoelde exeplaren bekend.
Soorten : makreel en Spaanse makreel.
|