Rubriek :
Historische figuren
Marcus Aurelius
Marcus Aurelius,
Antoninus, oorspronkelijk: Marcus Annius Verus (Rome 26 april
121 - Vindobona [= Wenen] 17 maart 180), Romeins keizer van 161
tot 180, werd eerst door zijn gelijknamige grootvader en
vervolgens (met recht van opvolging, samen met Lucius Verus),
nog bij het leven en op verlangen van keizer Hadrianus, door
diens troonopvolger, Antoninus Pius, als zoon geadopteerd. Hij
huwde in 145 zijn nicht Faustina Minor, dochter van Antoninus
Pius, en stelde na diens dood in 161 op eigen gezag zijn
adoptiefbroer Lucius Verus (in 169 kinderloos overleden) als
medekeizer aan. Onder nominale leiding van de passieve Verus
voerden generaals als Avidius Cassius van 163 tot 165 met succes
oorlog tegen de Parthen, waarbij zij Mesopotami� bezetten en tot
in Medi� doordrongen. Maar in 166 nam het Romeinse leger uit het
oosten een besmettelijke ziekte mee terug, die vijftien jaar
lang de bevolking van Europa decimeerde. Hetzelfde jaar begonnen
de aanvallen van Germaanse volken (vnl. Marcomannen en Quaden)
aan de Midden-Donau, die Marcus Aurelius, met tussenpozen, tot
zijn dood toe moest afslaan (afgebeeld op de reli�fs van de
Marcus Aurelius-zuil te Rome); een bijna ondraaglijke financi�le
belasting, met algemene verarming was het gevolg. In Voor-Azi�
liet Avidius Cassius zich in 175 tot keizer uitroepen, maar deze
werd na drie maanden door zijn eigen troepen gedood.
Hoewel van nature tot studie en een beschouwelijk leven geneigd,
toonde Marcus Aurelius, overtuigd sto�cijn en (incidentele
christenvervolgingen ten spijt) humaan wetgever, zich als regent
en opperbevelhebber plichtsgetrouw en capabel. Toen hij stierf,
volgde Commodus, een van de weinige in leven gebleven kinderen
uit zijn gelukkig huwelijk met Faustina, hem zonder oppositie
op; naar het later heette, in strijd met een (achteraf
geconstrueerd) 'adoptiesysteem' (zie adoptiefkeizers).
Reeds op zeer jeugdige leeftijd kwam Marcus Aurelius in contact
met de filosofie van de Stoa, die zijn leven inhoud zou geven.
Als keizer hield hij de laatste tien jaar van zijn leven tijdens
zijn lange en zware veldtochten een filosofisch dagboek bij: Ta
eis heauton = Aan zichzelf (de titel is niet van de auteur), dat
na zijn dood werd uitgegeven. Deze zeer persoonlijke
aantekeningen, die niet of nauwelijks geredigeerd en niet
gesystematiseerd zijn, doen hem kennen als een van de nobelste
figuren uit de klassieke oudheid. De filosoof op de troon zocht
en vond in zijn wijsgerige overtuiging verhaal en steun voor de
ongemakken van het leven en voor de zware verantwoordelijkheid
die zijn hoge positie hem oplegde. Evenals dat van de door hem
vereerde Epictetus is ook Marcus Aurelius' sto�cisme vooral een
praktische levensfilosofie.
Een richtsnoer voor het bestaan vindt hij gegeven in de oude
sto�sche spreuk: volg de natuur. De natuur is in laatste aanleg
zowel rationeel als goddelijk; de mens kan zich derhalve
getroost schikken in het onvermijdelijke en berusten in de
anonimiteit van het rationele natuurlijke gebeuren. Dat
betekent: leven met de goden, met het goddelijke dat in de
natuur zowel als in de mensheid aanwezig is. Voor het innerlijk
leven moet men ervan uitgaan dat alleen de rationele vermogens
waarde hebben. Aan ons gebruik daarvan kan niemand tornen. Al
het andere is eigenlijk irrelevant. Men moet daarom vergevend
tegenover zijn medemensen staan, die alleen uit onwetendheid
nalaten het goede te doen.