Rubriek :
Historische figuren
Marcus Cato (de oudere)
Cato, Marcus Porcius
Maior (de oudere), bijgenaamd Censorius (oud-censor) (Tusculum
234 - Rome 149 v.C.), Romeins krijgsman, staatsman en schrijver,
stamde uit de oude landadel en vocht als jongeman in de Tweede
der Punische Oorlogen. Hij begon zijn politieke loopbaan in 204
als quaestor bij Scipio Maior in Africa, was praetor in Sardini�
(198) en werd als homo novus in 195 consul, met zijn patricische
patroon Lucius Valerius Flaccus. Als proconsul (194) kreeg hij
Spanje als provincie toegewezen en stabiliseerde daar enigszins
het Romeinse gezag. Als krijgsman onderscheidde hij zich in 191
bij Thermopylae in de Syrische oorlog tegen Antiochus III.
Cato geldt als een typisch vertegenwoordiger van de Romeinse
denk- en leefwijze. Hoewel hij een Griekse opvoeding had
genoten, stond hij uit bezorgdheid om de eigen aard van de
Romeinse cultuur sterk afwijzend tegenover de Griekse invloed in
het openbare leven van Rome en verzette zich tegen het
filhellenisme dat in deze tijd bij zijn medesenatoren in zwang
begon te komen. Zijn bijnaam dankte hij aan de gestrengheid
waarmee hij waakte over de Romeinse zeden en het ambt van censor
(184), wederom samen met Flaccus, uitoefende. Hij voerde een
politiek van algehele morele, sociale en economische
reconstructie en trad vooral op tegen symptomen van corruptie in
de regerende klasse der nobiles. In 184 bouwde hij o.a. de
eerste basilica (handelsbeurs en rechtszaal), naar hem Porcia
genoemd. Hij was een zeer gezaghebbende figuur in zijn dagen en
verwierf zich een groot fortuin vooral in rederij en handel,
voorts door exploitatie van agrarische bedrijven.
In de literatuurgeschiedenis is hij bekend als de grondlegger
van het Latijnse literaire proza. Het enige van zijn geschriften
dat integraal bewaard is gebleven, is een technisch werkje over
de landbouw De agri cultura, het oudste samenhangend
prozadocument in het Latijn, bestaande uit voorschriften voor de
akkerbouw, vooral wijnbouw en olijfcultuur, maar ook
besprekingen van geneesmiddelen, recepten, formules van
bezweringen, rituele gebeden, e.d. De taal is zonder literaire
pretentie.
Cato was de eerste staatsman die zijn redevoeringen bundelde en
uitgaf. Ten tijde van Cicero was er een verzameling van 150
redevoeringen van hem in omloop, waarvan een 80-tal fragmenten
bewaard is gebleven. Hierin drong hij o.a. aan op de verwoesting
van Carthago, dat hij als concurrent vreesde (ceterum censeo
Carthaginem esse delendam). Ook als redenaar bleef hij zijn
degelijke, conservatieve aard trouw: de inhoud ging hem boven de
vorm. Cato is ook de eigenlijke grondlegger van de Latijnse
historiografie. Tegen het eind van zijn leven schreef hij een
geschiedwerk in zeven boeken, Origines, waarvan de eerste drie
de geschiedenis van de stichting van Rome en andere Italiaanse
steden bevatten en de andere vier de geschiedenis van Rome tot
zijn eigen tijd. Ook hiervan zijn slechts fragmenten over. De
Disticha Catonis zijn niet van Cato's hand, maar dateren uit de
3de eeuw n.C. Cato overleed in het eerste jaar van de mede door
hem uitgelokte Derde Punische Oorlog.
Plutarchus schreef zijn biografie.