W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Historische figuren

Martin Heidegger

Heidegger, Martin (Messkirch, Baden, 26 sept. 1889 - Freiburg 26 mei 1976), Duits filosoof, afkomstig uit een eenvoudig rooms-katholiek gezin, volgde enige tijd een priesteropleiding en zette zijn theologie- en filosofiestudie voort aan de Universiteit van Freiburg. Hij werd in 1919 privaat-docent en medewerker van Husserl, die hem tijdelijk sterk be�nvloedde. Van 1923 tot 1927 was hij hoogleraar in Marburg; hier publiceerde hij in 1927 zijn hoofdwerk Sein und Zeit. Een jaar later volgde hij Husserl in Freiburg op, er onafgebroken docerend tot 1945, toen hij, wegens collaboratie met de nazi's als rector magnificus (1933-1934), werd geschorst en vervolgens in 1951 met emeritaat ging. Hij bleef, meer geroemd dan verguisd, actief als denker en publicist.
Heideggers denkontwikkeling is complex. Aanvankelijk onderging hij in zijn nog katholieke leerjaren de invloed van Brentano, van wie hij zich echter al in zijn proefschrift Die Lehre vom Urteil im Psychologismus (1914) afkeerde. Tussen 1919 en 1925 verwerkte hij een aantal wijsgerige stromingen (neo-kantianisme, fenomenologie, levensfilosofie, het beginnend existentiedenken), maar ook protestantse dialectische theologie en het literair expressionisme. In verbazingwekkend korte tijd smeedde hij hieruit een totaal nieuw soort filosofie, zo radicaal nieuw dat het decennia zou vergen voordat men de diepgang zou hebben gepeild. Heidegger verwerkte de fenomenologie van Husserl vrijzinnig (intentionaliteit, methode, tijdsbegrip); de laatste zou pas ca. 1930 doorzien dat Heidegger die achter zich had gelaten. Cruciaal voor Heidegger, die het rooms-katholicisme in 1919 vaarwel zei, werd de kennismaking met de theologie van de Reformatie (Augustinus, Luther, Kierkegaard) en met de Marburgse theoloog Bultmann. In een precaire vriendschap met Jaspers nam hij diens existentie-idee over, maar transformeerde het op eigenzinnige wijze (Eigentlichkeit, het menselijk bestaan als kiezen, anticiperen op de dood). Dilthey werd voor Heidegger belangrijk omdat deze hem leerde hermeneutiek, facticiteit en historiciteit centraal te stellen in het mensbeeld; Heidegger verwerkte dit door onderscheid te maken tussen geschiedenis-als-proces (Historie) en de historiciteit van de mens (Geschichte).
Later sterk aangevochten maar heel origineel was zijn herinterpretatie van de Griekse filosofie (zie Griekse cultuur). Omstreeks 1922 ontwikkelde hij, de fenomenologische denktrant toepassend op teksten van Plato en Aristoteles, een interpretatie van het waarheidsbegrip (aletheia: de on-verborgenheid van het zijn), van technische kunde (praxis, poi�sis, techn�) en van het Griekse deugdenschema (fron�sis, ge�nterpreteerd als zorg: aanloop voor een sleutelbegrip uit Sein und Zeit: 'Sorge'). Het literaire en artistieke expressionisme verwerkte Heidegger door een existenti�le antropologie te ontwerpen, waarin noties als echec, angst, dood opvallen. Sinds in de jaren tachtig steeds meer college-manuscripten en lezingen zijn gepubliceerd uit deze creatieve fase, wordt niet alleen duidelijk dat Sein und Zeit in 1927 niet uit de lucht kwam vallen, maak ook wat een wonderbaarlijke synthese Heidegger tot stand bracht. Toen het boek verscheen, was het overigens slechts voor tweederde voltooid; het afsluitende Zeit und Sein publiceerde hij niet.
Bij het verschijnen van Sein und Zeit richtte alle aandacht zich op de erin behandelde fameuze existenti�le antropologie (qua ruimte het uitvoerigst geanalyseerd in het boek). Weinig recensenten en lezers bevroedden toentertijd dat de ontologische encadrering van de Daseinsanalyse Heideggers eigenlijke doel was, dat wil zeggen: van het Dasein en niet van de mens; Heidegger weigert namelijk traditionele termen als mens, subject en ego. De zijnsvraag zelf - en niet de preliminaire analyse van het zijnde dat als enige die zijnsvraag stelt - zou de exclusieve leidraad worden van Heideggers laatste werk.
Terwijl de interpretatoren zich het hoofd braken over structuur en over de (zelfs voor een fenomenologietekst revolutionaire) opzet, maar vooral over het filosofisch totaal nieuwe (idiosyncratische) jargon waarin het boek strak geschreven was, bleek de schrijver zelf kort daarop Sein und Zeit alweer achter zich te hebben gelaten. De beoogde wending van 'Zeit' naar 'Sein', gekoppeld aan de analyse van de tijdelijkheid van het Dasein, overtuigde Heidegger zelf niet meer; de structuuropzet van het boek - van de Zijnsvragensteller overspringen naar het Zijn zelf - leed schipbreuk. Er was, zo begon Heidegger in de jaren dertig te denken, een heel andere perspectief-omkering nodig: het Zijn laat zich niet door het Dasein naar believen kennen wanneer deze laatste daartoe het initiatief neemt. Deze koerswending noemde Heidegger zelf die Kehre. Het Duitse filosofische lezerspubliek, nog in de ban van het uiterst ingewikkelde Sein und Zeit, kon op een enkele getrouwe leerling na deze tweede wending - na het uitblijven van Zeit und Sein - niet volgen.
Een andere draai echter, op het Duitse politieke vlak zich voltrekkend, viel heel goed waar te nemen, want daarvoor hoefde men geen ingewijde in de wijsgerige ontologie te zijn. Heidegger had in 1929 al twijfels geuit over de zin van de Weimar-Republiek - niet heel verbazingwekkend voor een universitaire elite-denker, die in Sein und Zeit authenticiteit (eigenlijke existentie) gecontrasteerd had met 'verlorenheid van de alledaagse massamens' (das Man). In 1932 zocht Heidegger toenadering tot de Nazi-beweging. Terwijl Sein und Zeit daar inhoudelijk nauwelijks aanknopingspunten voor biedt, begon Heidegger intellectueel ruimte te maken voor categorie�n als volk, strijd, macht, de Duitse Heimat. Na de machtsgreep van de nazi's in het voorjaar van 1933 werd Heidegger rector van de Freiburgse universiteit (en verscheen een enkele maal zelfs in SA-uniform). In een beruchte, dubbelzinnig-duistere rede, Die Selbstbehauptung der deutschen Universit�t, trachtte hij zijn eigen en de begeerde universitaire ommezwaai te legitimeren. Enige tijd verkeerde Heidegger kennelijk in de overtuiging de wijsgerig zo povere nazi-ideologie naar zijn zin te kunnen ombuigen ( 'beter mij als hoffilosoof dan Alfred Rosenberg'). Op deze na�eve droom ( 'den F�hrer f�hren') volgde echter al snel de desillusie; aan een wereldvreemde filosofiehoogleraar hadden de nazi's geen behoefte en Heidegger trad binnen tien maanden als rector af om zich verder bij het onderwijs te houden. In zijn denken afstand nemend van het fascisme (van het biologisch racisme had hij nooit willen weten), bleef hij toch lippendienst aan het regime bewijzen (uitvoeriger historisch onderzoek moet dit verder ophelderen).
De destructie van de traditionele geschiedenis van de filosofie kreeg vanaf 1935 Heideggers hoofdaandacht. De 'grens'-filosoof Nietzsche werd enige tijd, en niet-wijsgerige kopstukken uit de Duitse literatuur (H�lderlin, Rilke) werden voorgoed richtinggevend. Zo ontstonden de Beitr�ge zur Philosophie (gepubl. 1989). Centrale thema's hierin zijn: techniek (niet langer in de trant van Sein und Zeit opgevat als dingmatigheid, handwerk en 'Sorge', maar als 'maakbaarheid') en 'Ereignis' (de manifestatie van het Zijn uit eigen beweging aan een daartoe openstaand Dasein). In deze fase wordt de invloed van Ernst J�ngers Der Arbeiter (1932) bespeurbaar.
In de tien jaren na zijn rectoraat publiceerde Heidegger betrekkelijk weinig, maar werkte hij wel gestaag aan colleges en manuscripten. In de na-oorlogse periode poogde hij zich, diep geraakt door de beoordeling van zijn collaboratie en de ermee verbonden ambtsuitsluiting, te revancheren met publicaties. Van de Holocaust heeft hij publiekelijk geen afstand willen nemen. De befaamde Brief �ber den Humanismus (1947), waarin hij de oppervlakkige Sein und Zeit-interpretatie van Sartre op afstand hield, leidde opnieuw een koersverandering in. De moderne overmacht van wetenschap en techniek dichtte hij nu de ondergang van het filosofische denken toe. Redding zou alleen nog kunnen komen van de kunst en de taal. Hij ontwikkelde nogmaals een eigen idioom, dat zich buiten het filosofische discours lijkt te plaatsen. De rol van de filosofie werd die van wijze reflectie in een era van verborgenheid van het zijn. De binding tussen Zijn en tijd werd verruild voor die van Zijn en ruimte (met metaforen over wonen en bewonen van de aarde). Techniek omschreef hij nu als 'Gestell' (bestel) en 'Geviert' (hemel, aarde, goden en stervelingen). De mens dacht hij nog wel een eigen rol toe - 'de herder van het Zijn' - maar dan zonder enige pretentie van technisch veroveren en maakbaarheid. Intussen begon een stroom van veelal buitenlandse bewonderaars de 'wijze van Todtnauberg' te bezoeken. In de jaren zestig kwam zelfs een verzoening tot stand met zijn vroegere joodse leerlingen en bekenden Hannah Arendt, Buber en Levinas. Met grote regelmaat verschenen zijn teksten, soms op basis van werk uit de jaren dertig, maar ook nieuw naoorlogs denken. Heidegger werd in 1976 op eigen verzoek volgens rooms-katholieke rite begraven.
Dat een invloedrijk filosoof met zulke cruciale wendingen in zijn oeuvre uiteenlopende interpretatiescholen ten deel zouden vallen, verrast niet. Dat daarin echter zulke uitersten als existentialisme en postmodernisme voorkomen, frappeert. De publicatie van postume manuscripten zal vanaf de jaren negentig voor het definitieve Heidegger-beeld nog menige verrassing opleveren.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer

Bezoek ook: www.infoblog.be
Meer weten over gezondheid? --> http://gezondheid.infoblog.be
Meer weten over huisdieren? --> http://huisdieren.infoblog.be