Matamata
De
Chelus fimbriatus leeft in rivieren en wordt
zo'n veertig cm lang.
De matamata is een zonderling dier. Zijn
rugschild is zeer oneffen en knobbelig en van
boven gezien is zijn kop plat en nagenoeg
driehoekig. Zijn ogen zijn klein en vlakbij de
dunne, buisvormige snuit geplaatst. Huidflappen
aan beide zijden van de kop golven in het water,
mogelijk om vissen te lokken. De hals van het
dier is dik en gespierd en zijn bek is
buitengewoon breed. De poten zijn klein en zwak.
Gecamoufleerd door zijn onregelmatige omtrek
ligt de matamata op de bodem van het water. Hij
ligt er zo lang en rustig dat er algen op zijn
schild groeien, waardoor hij nog moeilijker te
zien is. Zwemt er een vis voorbij, dan wordt de
reusachtige bek opengesperd, waardoor zowel
water als vis binnengezogen wordt. De schildpad
sluit vervolgens zijn bek, waarbij een spleet
overblijft om het water weg te laten lopen, en
de vis wordt ingeslikt.
Matamata's leggen twaalf tot achttien eieren; de
jongen hebben lichtbruine rugschilden.
|