De
Mediterrane monniksrob
De
Mediterrane monniksrob of monachus monachus.
Grootte : mannetje lichaamslengte 2,8 tot 3,3
meter. Gewicht van de grote dieren meer dan
driehonderd kg. Wijfje even groot of iets
kleiner. Uiterlijk : een grote, stevige rob met
korte, borstelige pels, gewoonlijk op de rug
chocolade- of donkerbruin met onregelmatig
lichtere plekken en vlekken, naar de buik toe
geleidelijk overgaand in geelbruin of geelgrijs.
De jongen onderscheiden zich door een langere,
zachte pels; oude volwassen dieren kunnen
zilverachtig zijn.
Verspreidingsgebied : wijd verbreid maar in zeer
beperkt aantal in de Middellandse en de Zwarte
Zee en langs de kust van Noordwest-Afrika tot
Kaap Blanc, Madeira en de Canarische Eilanden.
Een teruggetrokken levende soort die in kleine
groepen in grotten op rotsachtige kusten het
jong ter wereld brengt. Het enige jong wordt
geboren in september of oktober en wordt na vijf
weken gespeend. Doordat de cyclus van de wijfjes
langer dan een jaar duurt, paren ze
waarschijnlijk slechts om het jaar. Eens was dit
een algemeen voorkomende rob. Klassieke
schrijvers maakten er melding van, ze werden
afgebeeld op munten, en van Madeira tot Turkije
herinneren plaatsnamen aan hun vroegere
veelvuldig voorkomen. Tegenwoordig is hij echter
zeldzaam; hoewel hij nog steeds voorkomt in het
grootste deel van het vroegere
verspreidingsgebied is de Mediterrane monniksrob
een ernstig bedreigde soort die door de
kustvissers als een traditionele vijand wordt
bejaagd en in slechts enkele beschermde gebieden
veilig is. Uit recent onderzoek blijft hij bijna
geheel verdwenen te zijn aan de noordelijke
kusten van het westelijk deel van de
Middellandse Zee, slechts zeer spaarzaal
verspreid voor te komen in Marokko, Algerije en
Tunesi�; zeldzaam op de Balearen en bijna geheel
verdwenen op Corsica en Sardini�. Er zijn kleine
kolonies op Madeira, Rio de Oro (kust van de
Spaanse Sahara), de kust van Joegoslavi� en het
oostelijk deel van de Ege�sche Zee.
De wereldpopulatie wordt geschat op slechts zo'n
650 dieren.
|