Meelwormkever
De
enigszins lange kever (12-18 mm) is bruin tot
zwart glanzend. Op de dekschilden lopen fijne
stippellijntjes en ook het halsschild is fijn en
gelijkmatig gestipt. Het halsschild is minder
lang dan breed. De geledingen van de korte
sprieten zijn licht verdikt. Sprieten en poten
zijn roodbruin.
Verspreiding : een zeer verspreide soort, die
men in Europa aantreft va het zuiden tot aan de
poolcirkel. In de natuur leven de dieren vooral
in molm van oude bomen en in vogelnesten. Als
cultuurvolger is deze kever met zijn larven
echter talrijk aanwezig in meel en
meelproducten. De kevers zijn hoofdzakelijk
tijdens de nacht actief en vliegen dan vaak naar
het licht. Kevers en larven voeden zich met
houtmolm, granen, meel en meelproducten.
Jeugdstadia : de geelbruine larven van de
meeltor zijn de bekende meelwormen, die als vis-
en vogelvoer gekweekt worden. Ze zijn langgerekt
en hebben een harde huid. Bij de juiste
temperatuur zijn verscheidene generaties per
jaar mogelijk.
|