Rubriek :
Poolgebieden
De mens van de toendra
Wat heeft de mens
ertoe gebracht om in het noordpoolgebied te gaan wonen ? De mens
is er zeker niet geboren en is er lichamelijk ook niet voor
uitgerust.
Primitieve
pithecantropen uit China, de Pekingmens genaamd, leefden in
holen en warmden zich aan houtvuren. Dat was in het Pleistoceen
en men neemt aan dat de mens vanaf die tijd langzaam maar zeker
steeds verder in noordelijke richting is doorgedrongen.
Er bestaat echter ook een theorie dat de Pekingmens de voorloper
was van de Mongool, die erin geslaagd is zichzelf lichamelijk
aan intense kou aan te passen. Voor deze theorie is geen enkel
bewijs, maar het staat wel vast dat sommige in het hoge noorden
levende Mongolen, waaronder ook de Eskimo�s, lichamelijke
kenmerken vertonen die hen gemakkelijker in staat stellen om
zich aan de ijskoude poolomstandigheden aan te passen. De handen
en de voeten van de Eskimo�s zijn klein, hun armen en benen zijn
kort en ze zijn gedrongen van lichaamsbouw. Hierdoor zal de
Eskimo ongetwijfeld minder lichaamswarmte uitstralen. Dr. Elmer
Harp jr., de Amerikaanse antropoloog, beweert dat er
fysiologische aanwijzingen zijn dat een speciaal
circulatiesysteem het warmteverlies van handen en voeten verder
verkleint. De lage neusrug, smalle neusgaten, een dikke
vleeslaag op het gezicht en de Mongoolse spleetogen lijken samen
een extra bescherming tegen de koude op te leveren. In culturele
opzichten was het pas tegen het einde van het Paleolithicum, het
vroege stenen tijdperk zo�n 70.000 jaar geleden begonnen, dat de
mens werkelijk de kunst onder de knie kreeg om onder koude
weersomstandigheden te leven. Getuigen hiervan zijn de gevonden
rotstekeningen. Het wild waarop ze jacht maakten en dat ze
afbeelden (muskusossen, rinocerossen, mammoeten, beren en
robben) wijst op een koud klimaat. In de laatste periode van het
Pleistoceen (volgens dr. Harp) drongen de jagers uit het noorden
de Nieuwe Wereld binnen. Rond het jaar 2.000 voor Christus
hadden ze zich meester gemaakt van de rond de pool gelegen
gebieden.