Meunen
Meunen of Phycidae zijn
gemakkelijk herkenbaar door de specifieke bouw
van hun eerste rugvin. Deze bestaat uit
tientallen zeer korte vrije vinstralen in een
groeve, voorafgegaan door ��n langere vinstraal.
De tweede rugvin is ongeveer 25 procent langer
dan de anaalvin. Ze bezitten een duidelijk
zichtbare kindraad. Op de snuit kunnen twee tot
vier tastdraden aanwezig zijn, die opgeteld
worden met de kindraad de Nederlandse soortnaam
opleveren. De buikvinnen staan voor de
borstvinnen ingeplant. Langs de Nederlandse kust
komen drie soorten voor : vijfdradige meun,
vierdradige meun en driedradige meun.
|