Rubriek :
Dier - algemeen
Mexicaans allerlei
Aardrijkskundig
gezien is Mexico een uiterst gevarieerd land, met woestijnen,
halfwoestijnen, hoge bergen en tropische wouden. In dierkundig
opzicht biedt het nog meer verscheidenheid. Zoals het land daar
ligt, dwars over de Kreeftskeerkring, vormt het een
overgangsgebied tussen het nearctisch en het neotropisch gebied.
Hoewel deze twee gebieden een aantal diersoorten gemeen hebben,
bezitten ze beide verschillende soorten die in dat gebied uniek
zijn.
Het overgangsgebied, dat door het zuiden van Mexico loopt, bevat
een mengsel van soorten uit de twee gebieden. De gaffel-antilope
en het Virgina-hert zijn, net als de poema, de prairiewolf en
het navelzwijn of pekari, uit het noorden afkomstig. Het
navelzwijn, dat familie is van het varken, is vanuit het
nearctische gebied naar Midden- en Zuid-Amerika getrokken.
Maar er zijn ook dieren, die vanuit het zuiden naar dit gebied
zijn gekomen, zoals gordeldieren, de luiaard en de miereneter,
allemaal behorend tot de orde van de tandloze dieren. De naam
'tandloos' is ietwat misleidend, want alleen de miereneter heeft
helemaal geen tanden. De tegenwoordig veelal gebruikte benaming
'tandarm' is beter - hoewel het gordeldier in het bezit is van
meer dan honderd tanden en dat is meer dan welk ander landdier
ook. De tanden zijn erg primitief : ze hebben geen wortels en
geen glazuur en het zijn eenvoudige maaltanden. Maar ze voldoen
uitstekend voor het gordeldier, dat zijn maal doet met insecten.
Hoewel tandloze of tandarme dieren kleine hersenen hebben,
wisten ze zich tegenover de hoger ontwikkelde zoogdieren toch te
handhaven. Het negenband-gordeldier bijvoorbeeld heeft zich niet
alleen over heel Midden-Amerika, maar tot in de zuidelijkste
delen van de Verenigde Staten verspreid.
Van de tapirs, andere zoogdieren die vrijwel uitsluitend
voorkomen in Zuid-Amerika, leeft in Mexico een soort die Baird's
tapir of Middenamerikaanse tapir wordt genoemd. Het is een
schuw, plantenetend nachtdier, met een fluweelachtige pels, dat
leeft in moeras- en riviergebieden. Zijn grootste vijanden zijn
de Amerikaanse krokodil en de jaguar die, samen met zijn
kleinere neef de ocelot, de meest gevreesde rovers zijn van deze
streek. Er komen in Mexico ook kleinere roofdieren voor : de
gewone wasbeer, de neusbeer (een vleesetend zoogdier met een
lange, beweeglijke snuit) en de tayra (een marterachtig dier).
Twee leden van de wasbeerfamilie, de olingo of slankbeer en de
kinkajou of rolstaartbeer, eten niet alleen vlees, maar ook
vruchten. De rolstaartbeer wordt ook wel honingbeer genoemd en
men beweert dat hij, in zijn zucht naar zoetigheid, zo nu en dan
Mexicaanse cafeetjes binnendringt om zich tegoed te doen aan de
rum-cola van de bezoekers.
Olingo's en kinkajous zijn boomdieren en ze lijken allebei wel
wat op apen, vooral de kinkajou met zijn beweeglijke
grijpstaart. Aan echte apen is er overigens geen gebrek in
Mexico. Er zijn onder andere tamarins, zijdeaapjes,
capucijneraapjes, brulapen en uilaapjes.
Vogels zijn er ook volop, zoals toekans, felgekleurde
papegaaien, pelikanen en flamingo's. Een buitengewoon mooie
vogel, die alleen maar voorkomt in Mexico en het aangrenzende
Guatemala, is de quetzal - een dier met een scharlakenrode borst
en lange, groene staartveren.
Eveneens uniek voor dit gebied is de Mexicaanse gravende pad.
Dit merkwaardige roze-bruine amfibie is aangepast aan de
uitermate grote droogte van de kustvlakten. Maar voortplanten
kan hij zich uitsluitend na de hevige regenstormen, die daar zo
nu en dan voorkomen, in de tijdelijke poelen die dan gevormd
worden. Hij voedt zich met termieten. De axolotl is ook een
amfibie. Zolang hij in het water verblijft, houdt hij zijn
larve-eigenschappen zoals uitwendige kieuwen. Maar als het water
verdwijnt, verliest hij deze uitwendige kieuwen en wordt hij een
typische volwassen salamander.