Migratie
van de vlinders
Heel
wat vlinders in Europa zien het levenslicht in
het Middellandse-Zeegebied en trekken vervolgens
naar het noorden tot in Zweden toe. Dergelijke
grote afstanden worden ieder jaar weer afgelegd
door grote aantallen distelvlinders,
luzernevlinders en gamma-uiltjes, om er maar een
paar van te noemen. Deze dieren gaan in de
herfst dood zonder voor een overwinterende
generatie te zorgen. Elk jaar opnieuw zijn die
vlindersoorten dus uit warme streken afkomstig.
Bij sommige soorten trekken de vlinders wel weg
uit een bepaald gebied om elders een plekje te
zoeken om de winter door te komen.
Net als vogels vliegen ze honderden of zelfs
duizenden kilometers ver om de juiste plaats te
vinden. Ze zoeken daarbij niet echt de warmte
op, want ze verblijven op plekken waar de
temperaturen net niet onder het vriespunt dalen.
In zulke omstandigheden staat hun stofwisseling
vrijwel stil en springen ze zuinig om met de in
hun lichaam opgeslagen reserves. Een dergelijke
vorm van trek is in Europa vastgesteld bij de
atalanta.
De beroemdste trekvlinder is de monarchvlinder
(zie foto) in Noord-Amerika. De
monarch komt in bijna de hele wereld voor, maar
het trekgedrag is speciaal voor de vlinders die
vliegen van Canada tot Midden-Amerika. Na de
zomer trekken de vlinders van grote delen van
het continent over afstanden van soms meer dan
drieduizend kilometer naar het zuiden toe. Ze
vliegen overdag met snelheden van 35 km per uur
via vaste routes naar enkele bossen, onder
andere in Mexico, om juist daar de winter door
te brengen.
Met miljoenen tegelijk hangen ze in de bomen
dicht op elkaar gepakt in enorme trossen. De
takken buigen er door onder het gewicht van die
gigantische aantallen monarchen. Het klimaat in
die bossen is ideaal. De luchtvochtigheid is er
hoog, zodat de vlinders er geen risico lopen uit
te drogen. De temperatuur is vrijwel constant en
zakt net niet onder het vriespunt.
Het is een veilige plaats om te overwinteren.
Als in het voorjaar de planten weer beginnen te
groeien en te bloeien, verlaten de
monarchvlinders de Mexicaanse bossen en gaan op
weg naar het noorden. Daar leggen ze eieren,
waaruit een nieuwe generatie monarchen groeit.
De vlinders die overwinterd hebben leven dan
niet meer. In de loop van de zomer verschijnt de
ene generatie na de andere, steeds verder
Noord-Amerika in. Tot plotseling in de herfst al
die vlinders weer naar het zuiden trekken naar
dezelfde bossen waar hun overgrootouders ook
overwinterden.
De trek van de monarchen is en blijft een
uitermate verbazingwekkend fenomeen in de wereld
van de vlinders.
|