De
moerassneeuwhoen
Orde
: Galliformes - familie : Tetraonidae - geslacht
: Lagopus en soort : Lagopus lagopus. Tot deze
hoenderfamilie behoren het korhoen uit Eurazi�
en het hazelhoen, die vaak op dezelfde plaatsen
broeden.
Moerassneeuwhoenders zijn perfect uitgerust om
in een koud klimaat te overleven. Daarom blijven
de meeste vogels met het naderen van de herfst
liever in het arctische en alpiene toendragebied
dan naar warme streken te migreren. Ze zijn
experts in het opgaan in hun omgeving. Hun
verenkleed wisselt van schutkleur met het
veranderen van de seizoenen : witte veren in de
winter en bonte in de zomer. Ze zijn een geliefd
jachtobject en komen veel voor in hun
verspreidingsgebied.
Deze vogel voelt zich thuis in het hoge noorden.
Hij heeft zich aangepast aan de barre
omstandigheden. Hij kan worden aangetroffen in
gebieden met kreupelhout van wilgen en berken,
open plekken in naaldwouden vlak onder de
boomgrens en op koude steppes. In de loop van
het jaar ruit de moerassneeuwhoen drie maal om
zijn verenkleed af te stemmen op de
weergesteldheden. 's Winters zorgt de verengroei
op de poten ervoor dat de vogel over de sneeuw
kan lopen. Zijn wetenschappelijke naam is
hiervan afgeleid : het Griekse woord lagos
betekent haas en pous betekent voet.
Deze hoen is een geharde vogel die in staat is
de winter door te komen, levend op een eenzijdig
menu. Hij voedt zich noodgedwongen met planten
die arm zijn aan calorie�n en prote�nen. Maar
door weinig te bewegen spaart hij energie en
door zich in te graven in de sneeuw beschut hij
zich tegen extreme koude. Het sneeuwhoen heeft
een naar beneden gebogen snavel, ideaal om
knoppen, bladeren, takjes en vruchten mee af te
bijten. Hij klautert vaak onhandig rond tussen
lage takken, op zoek naar malse knoppen en rijpe
bessen. 's Winters, als het voedsel schaars is,
is hij soms wel zes uur bezig met het verzamelen
van twijgjes en kiemen in berkenbomen.
Deze grondbewoner houdt zich zoveel mogelijk
schuil. Eten zoeken doet hij in de schemering.
De rest van de dag en de nacht brengt hij door
op een verborgen plek, waar hij zijn veren
verzorgt. Zodra hij naar buiten komt, zet deze
vogel het op een vliegen met wild geklapwiek,
afgewisseld met glijvluchten. Deze bliksemstart
is een afleidingsmanoeuvre om roofdieren niet op
het spoor te zetten van zijn hol.
Gedurende de broedtijd scheiden
moerashoenderparen zich af van de zwerm. Het
nest is een ondiepe kuil, bekleed met
plantenresten. Het vrouwtje legt glanzende, gele
eieren met donkerbruine spikkels. Ze broedt ze
in ongeveer 22 dagen uit. Gedurende deze tijd en
nadat de kuikens uit het ei zijn gekomen, houdt
het mannetje de wacht. De kuikens ontwikkelen
zich snel en maken soms hun eerste vlucht al
wanneer ze nog maar dertien dagen oud zijn.
|