Rubriek :
Historische figuren
Mohammed van Egypte
Mohammed Ali, ook
wel Mehemed Ali (Kavala, Macedoni�, 1769 - Ca�ro 12 aug. 1849),
onderkoning van Egypte. Hij werd in 1799 bij de inval van
Napoleon als bevelhebber van het tot het Turkse leger behorende
Albanezenkorps naar Egypte gezonden. In 1806 werd hij door de
Turkse regering als gouverneur van Egypte erkend. In 1807 wist
hij de Engelsen te verdrijven en de met hen verbonden Mamelukken
in toom te houden; op 1 maart 1811 liet hij de
Mamelukkenaanvoerders uit de weg ruimen en kreeg zo de handen
vrij voor zijn bestuurshervormingen. De Turkse regering belastte
hem met de oorlog tegen de wahhabieten in Arabi�. In 1822
vestigde hij de Egyptische macht in Soedan.
Na zijn deelname aan de oorlog tegen Griekenland maakte Mohammed
Ali ingevolge vroegere beloften van de Turkse regering aanspraak
op Syri�. Toen dit geweigerd werd, veroverde zijn zoon Ibrahim
in 1831 en 1832 het gehele land. Bij de Vrede van K�tahya (4 mei
1833) kreeg Mohammed Ali het stadhouderschap van o.a geheel
Syri�. Reeds in 1838 brak de oorlog opnieuw uit, die eindigde
met de voor de Turken rampzalige Slag van Nizib (24 juni 1839).
Ali eiste vervolgens de erfheerschappij over Egypte en hiervan
afhankelijke landen. Daarop werd een verdrag tussen Oostenrijk,
Pruisen, Groot-Brittanni� en Rusland gesloten (15 juli 1840),
met het doel de Turkse regering tegen haar vazal te beschermen.
In hetzelfde jaar intervenieerden de verbondenen in Syri�
(inname van Akko). In Alexandri� door een blokkade van de
Engels-Oostenrijkse vloot bedreigd, sloot Mohammed Ali op 27
nov. 1840 een verdrag met de Britse vlootvoogd Napier, waarbij
hij zich o.m. verbond Syri� te zullen ontruimen.
In 1841 beleende de sultan hem, als vazal van Turkije, met het
erfelijk stadhouderschap in Egypte, onder verplichting o.m. om
aan Turkije een jaarlijkse schatting te betalen.