De
mul
De
mul of Mullus surmuletus.
Beschrijving
Eerste rugvin met zeven tot acht stekels, tweede
rugvin met ��n stekel en zeven tot acht
vinstralen; anaalvin met twee stekels en zes tot
zeven vinstralen; 35-40 schubben op de zijlijn.
Lichaam en kop rozerood (dode exemplaren
oranje). Bruinrode lengtestreep van oog tot
staart en daardonder drie gele lengtestrepen.
Grote kop met steil profiel en hooggeplaatste
ogen. Twee gescheiden rugvinnen, de eerste met
stekels en de tweede met zachte stralen. Twee
lange kindraden, die in groeven kunnen worden
weggeborgen. Grote, gemakkelijk loslatende
schubben.
Mullen zwemmen van zuidelijker wateren in
scholen via Het Kanaal de Noordzee binnen. De
paaitijd is van mei tot juli. Jonge mullen leven
planktonisch (zwevend) en zijn zilverkleurig. Ze
worden later rozerood en krijgen gele
lengtestrepen, nadat ze de kust of de zeebodem
hebben bereikt. Ze eten aanvankelijk larven van
kreeftachtigen en roeipootkreeftjes, en later op
de bodem vooral garnalen, vlokreeften, wormen,
weekdieren en visjes.
Lengte
Maximaal 40 cm.
Verspreiding
Noordoost-Atlantische Oceaan, Noordzee en
Oostzee. Langs onze kust sporadisch,
voornamelijk in de zomer.
|