De
muntjak
Orde
: Artiodactyla - familie : Cervidae - geslacht :
Muntiacus en soort : Verschillende. Tot dit
geslacht behoren acht soorten, waaronder de
Chinese muntjak, de Indiase muntjak en de zwarte
muntjak.
Een luide, krassende roep die wijd en zijd te
horen is, logenstraft de broze verschijning en
verlegen aard van de muntjak. Hoewel er ��n
soort, de Chinese muntjak, succesvol is
ingevoerd in Groot-Brittanni�, gaan andere
soorten, zoals de zwarte muntjak van
Zuidoost-China, in de Aziatische wouden een veel
onzekerder toekomst tegemoet.
Deze solitaire dieren leven in dichte wouden en
houden zich overdag schuil. Ze banen zich traag
een weg door de ondergroei, voortdurend op hun
hoede voor roofdieren. Dreigt er gevaar, dan
blijft de muntjak doodstil staan en uit een
schorre waarschuwingsblad, die soms ruim een uur
honderden keren wordt herhaald. Muntjaks worden
territorialer als de populaties dichter worden.
Het territorium van een bok is groter dan dat
van een vrouwtje en kan dit overlappen.
Volwassen dieren bakenen hun territorium af door
bomen met geuren te markeren of met hun
slagtanden schors af te scheuren. Twee bokken
die elkaar tegenkomen, stampen op de grond en
paraderen knarsetandend langs elkaar. Als er
daarna een gevecht volgt, dienen hun slagtanden
en korte gewei als wapen.
De afgelopen jaren zijn de populaties van wilde
muntjaks kleiner geworden door ontbossing van
hun natuurlijk verspreidingsgebied. In Vietnam
en Laos wordt het vroeger afgelegen regenwoud,
waar de muntjak leeft, gekapt en platgebrand. Op
deze herten is ook vanwege hun vlees, huid en
gewei veel jacht gemaakt. Drie soorten zijn nu
door het IUCN geregistreerd als bedreigd.
De muntjak eet gevarieerd : loten, knoppen en de
bladeren van vele soorten planten waaronder de
klimop, varens en jonge loofbomen, evenals
paddestoelen, afgevallen fruit en noten. De
muntjak eet vooral bij zonsopgang en
zonsondergang, waarbij hij graast door de
onderste snijtanden tegen het harde gehemelte te
drukken. Tussen twee eetperiodes door stopt hij
om uit te rusten en te herkauwen, een proces
waarbij hij halfverteerd voedsel opgeeft (naar
boven brengt), het dan weer kauwt en opnieuw
inslikt om er meer kracht uit te halen.
Het paren kan het hele jaar door gebeuren en
muntjaks doen dat soms jarenlang met dezelfde
partner. Zo'n dertig weken na de paring baart
het wijfje haar kleine, gevlekte jong in de
ondergroei. Het houdt zich een aantal dagen
schuil en wordt door zijn moeder gezoogd en
verzorgd. Zodra het kan lopen, blijft het dicht
bij haar. Na enkele weken begint het met andere
jonge herten te spelen. Als het geslachtsrijp
is, moet het op zoek naar een eigen territorium.
Zijn moeder heeft direct na zijn geboorte weer
gepaard en is intussen opnieuw drachtig.
|