De
muskusos
Orde
: Artiodactyla - familie : Bovidae - geslacht :
Ovibos en soort : Ovibos moschatus. Ondanks zijn
uiterlijk en naam maakt de muskusos deel uit van
de subfamilie van de geitgazellen.
Met ��n van de langste ruwharige vachten van
alle zoogdieren houdt de muskusos het warm en
droog, ondanks de barre omstandigheden van zijn
arctisch leefgebied. Zijn imposante, gedrongen
lijf valt des te meer op als hij op zoek is naar
voedsel in een omgeving die het grootste deel
van het jaar bedekt is met sneeuw. Dit dier
heeft de laatste ijstijd overleefd en ondanks de
jacht door de mens hebben zich opnieuw gezonde
populaties in zijn inheemse woongebied
gevestigd.
Tijdens de paartijd in de zomer scheiden de
stieren via de klieren boven hun ogen een sterke
muskusachtige geur af en vechten met elkaar om
het recht om te paren. Een rivaal die de
dominante stier uitdaagt, stampt snuivend en met
dreigende blik op de grond, waarna ze met zo'n
veertig kilometer per uur op elkaar afstormen en
hun hoorns met een daverende klap op elkaar
slaan. De verliezers vormen vrijgezellenkuddes
of trekken alleen verder, op zoek naar een
andere kudde om over te nemen. In de herfst
sluiten ze zich weer aan bij gemengde kuddes. Na
de paring werpt het vrouwtje aan het einde van
de lente ��n kalf. Dit kan al na een week
grazen, maar voedt zich het eerste jaar nog met
de moedermelk.
In de zomer trekt de muskusos naar een vallei of
meeroever waar op een dunne laag vruchtbare
grond volop gras, mos, kleine bodemplanten en
wilgen groeien. Omdat het lang licht is, kan het
dier zich en en nacht voeden en reserves
opbouwen voor de winter, waarin sneeuwstormen en
periodes van slecht weer het moeilijker maken om
zich te voeden. Doordat hij zich beperkt tot
onbeschutte grond die alleen 's winters met een
dunne laag sneeuw bedekt is, eet de muskusos
taaie planten zoals vossenbes en besheide. De
zomers en winterse voedselgebieden liggen nog
geen honderd kilometer uit elkaar, zodat het
dier niet ver hoeft te trekken en energie kan
sparen.
Een muskusos is een sociaal dier dat zijn leven
doorbrengt op de Arctische toendra waar de grond
het grootste deel van het jaar bevroren is.
Hoewel er grote kuddes van honderd dieren
bestaan, komen kuddes van acht tot twintig
dieren, onder leiding van een dominante stier,
vaker voor. Tijdens de seizoenstrek bakent de
kudde territorium af via geurklieren aan hun
poten. De hoeven hebben twee teven en scherpe
randen die in de ijzige grond grijpen.
Ooit kwam de muskusos veel voor in Groenland,
Canada en van Noord-Alaska tot de Hudsonbaai.
Inuitvolken jaagden op hem voor zijn vlees en
vacht en voor de grote hoorns waar ze bogen en
snijwerk van maakten. Rond 1990 waren er alleen
al in Canada ongeveer 109.000 dieren en hun
aantal blijft nu stabiel.
|