Negengordelig gordeldier
Groep : op het land levende
zoogdieren
Van
de zes soorten gordeldier met een lange neus, is
het negengordelig gordeldier de enige die in
Noord-Amerika voorkomt. Met zijn zware pantser
van dikke, hoornachtige platen, kan dit vreemd
ogende dier zich tot een harde bal oprollen om
zich tegen roofdieren te beschermen. Hij is
miljoenen jaren lang vrijwel onveranderd
gebleven en kan zes minuten op het water blijven
drijven door zijn maag als een ballon op te
blazen en zijn adem in te houden.
Graven is voor het negengordelig gordeldier een
belangrijke bezigheid. Met zijn krachtige
klauwen graaft hij een netwerk van maximaal
vijftien holen binnen zijn territorium, dat bij
voorkeur uit zachte, zanderige grond bestaat.
Bovengronds kan dit trage dier er snel vandoor
gaan als hij wordt opgeschrikt. Bij een aanval
rolt hij zich vaak op of verdwijnt hij in ��n
van zijn tunnels. Ondanks zijn stevige,
bepantserde lichaam kan hij zich indien nodig
ook in het water redden. Om een groot stuk over
te steken, zuigt hij lucht op om zijn maag op te
blazen, zodat hij blijft drijven als hij naar de
overkant zwemt. Eenmaal veilig op het droge laat
hij een paar uur lang de overtollige lucht weer
uit zijn lichaam lopen.
Hoewel er over veel gordeldiersoorten weinig
bekend is en vele zeldzaam worden, komt het
negengordelig gordeldier nog vrij veel voor, met
name omdat zijn verspreidingsgebied groter is
dan dat van andere gordeldieren. De grootste
bedreiging vormt de aantasting van zijn
leefgebied door houtkap en uitbreiding voor de
landbouw. Ook is dit dier op veel plaatsen een
geliefde culinaire lekkernij en wordt er stevig
op hem gejaagd vanwege zijn vlees.
Gordeldieren leven meestal solitair, maar komen
in de zomer samen om te paren. Een mannetje dat
met een vrouwtje heeft gepaard, trekt verder om
andere bereidwillige partners te zoeken. In
noordelijke delen van hun verspreidingsgebied
kan het vrouwtje de innesteling van het eitje
enkele maanden uitstellen zodat haar jongen niet
in de winter worden geboren. De jongen kunnen al
een paar uur na de geboorte lopen en worden vier
tot vijf maanden gezoogd. Jonge gordeldieren
hebben zachte, leerachtige schilden die pas
verharden als ze volgroeid zijn. De voornaamste
vijanden zijn de prairiewolf, de rode lynx en
roofvogels.
Gordeldieren zijn aaseters die alles eten wat op
hun weg komt. Naast zijn hoofdmenu, dat uit
insecten zoals kevers en mieren bestaat, voeden
ze zich met bladeren en vruchten en tijdens de
winter met dode dieren, kleine reptielen of
amfibie�n en af en toe een rivierkreeft of
vogelei. Gordeldieren gaan vooral tijdens de
nacht uit eten en snuffelen dan luidruchtig
tussen droge bladeren, rottende boomstammen en
gebladerte. Met hun lange, gevoelige snuit
sporen ze zelfs insecten op die twintig cm onder
de grond leven.
|