Neusaap
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
neusaap behoort tot de familie van de
Cercopithecidae, waar ook de zwart-witte
franjeaap uit Afrika bij hoort. De neusaap is
onmiddellijk te herkennen aan zijn enorme neus
en dikke buik. Deze primaat leeft op het eiland
Borneo in groepen van ongeveer tien tot twintig
apen, bestaande uit ��n volwassen mannetje en
een aantal vrouwtjes. Bij het zoeken naar
voedsel vormen meerdere groepen om
veiligheidsredenen ��n grote groep van soms wel
meer dan zestig apen.
Neusapen, die voornamelijk in bomen leven, zijn
heel behendig. Ze springen of zwaaien van tak
naar tak en bewegen zich snel door de bladeren.
Op de grond rennen ze op handen en voeten. Maar
ze hebben ook een eigenschap die de meeste
andere mensapen missen : neusapen kunnen
zwemmen, zelfs onder water. Ze leven in
waterrijke bossen met rivieren en stromen, dus
ze hebben hun zwemkunst wel nodig. Liefst zoeken
ze een oversteekplek met aan beide kanten van
het water overhangende takken, zodat ze kunnen
springen, maar zo nodig gaan ze ook door het
water.
Een vrouwtjesneusaap die wil paren verleidt het
mannetje door haar lippen te tuiten en te
smakken, haar kop heen en weer te schudden en
haar achterste te tonen. Na een draagtijd van
ongeveer vijf maanden klimt ze 's nachts hoog in
een boom. Het jong blijft dicht bij zijn moeder
tot het ongeveer ��n jaar oud is. Jonge
mannetjes verlaten met ongeveer 18 maanden hun
geboortegroep en leven dan solitair of vormen
groepen van louter jonge mannetjes. Deze
mannetjes verzamelen later een eigen harem van
vrouwtjes om zich heen.
De krokodil en de nevelpanter behoren tot de
dieren die het voorzien hebben op de neusaap.
Maar de grootste bedreiging voor zijn
voortbestaan zijn de jacht en de ontbossing ten
behoeve van de landbouw, die het leefgebied van
deze dieren vernietigt. Tegenwoordig zijn er nog
een duizendtal exemplaren. De neusaap is
wettelijk beschermd en heeft de status van
bedreigde diersoort.
Deze hoofdzakelijk vegetarische apen voeden zich
met bladeren, vruchten, zaden, scheuten en zelfs
bloemen van diverse soorten bomen en planten.
Ook doen ze zich tegoed aan muskieten en
insectenlarven. Neusapen moeten enorm veel eten,
want bladeren bevatten maar weinig
voedingsstoffen. Bepaalde fysieke eigenschappen
zijn behulpzaam bij de vertering van het
bladerrijke menu. Zo hebben ze een goed
ontwikkelde duim waarmee ze bladeren en andere
tere plantendelen kunnen plukken. Met hun
scherpe kiezen kunnen ze bladeren probleemloos
vermalen. En omdat bladeren niet zo gemakkelijk
te verteren zijn, hebben ze een uitgebreide,
ingewikkelde maag die in compartimenten is
onderverdeeld. Deze deelmagen lijken op die van
herkauwers (grazende dieren) als koeien, die ook
zulk vezelrijk voedsel moeten verteren.
|