Niemandsland tussen leven en dood
Toch behoeft het tot stilstand komen van de
levensprocessen nog niet een onherstelbaar einde te betekenen. Anthony van
Leeuwenhoek ontdekte bij zijn 'kleine dierkens' het merkwaardige verschijnsel
van de droogteslaap of anabiose. De water-bewonende raderdiertjes of Rotatoria
en draadwormen of Nematoda en vooral ook de beerdiertjes of Tardigrada, die veel
in vochtig mos voorkomen, leven in gewone omstandigheden niet langer dan enkele
weken. In volkomen uitgedroogde toestand kunnen ze echter wel tien jaar en
langer bewaard blijven; ingeschrompeld tot nietige stofjes wachten ze roerloos,
zonder ademhaling of welke andere levensverrichting ook, op water. Worden ze
voorzichtig bevochtigd, dan zwellen ze weer op en na korte of langere tijd,
afhankelijk van de duur van hun droogteperiode, hervatten ze hun gewone
leventje. Het is zelfs gebeurd dat slakken, die bijna tien jaar in een doos
waren opgeborgen, na toevallige bevochtiging de deksels van hun huisjes
openduwden en uit de keurige collectie wegkropen.
Bacteri�n kunnen in droge sporetoestand waarschijnlijk enkele honderden jaren in
leven blijven. Tarwekorrels uit de Egyptische piramiden heeft men niet meer tot
ontkieming kunnen brengen - in tegenstelling tot telkens weer opduikende
berichten-, maar het is wel gelukt met kassiazaden, die ruim anderhalve eeuw in
een herbarium hadden gezeten en met lotuszaden uit een stofdroge rivierbedding,
die volgens berekeningen ongeveer vier eeuwen oud moesten zijn. Dit
raadselachtige 'niemandsland' tussen leven en dood is door de wetenschap nog
nauwelijks ontgonnen.