De
Nieuwzeelandse zeeleeuw
De
Nieuwzeelandse zeeleeuw of Phocarctos hookeri.
Grootte : mannetje lichaamslengte drie tot 3,4
meter, gewicht onbekend. Wijfje veel kleiner,
zelden langer dan twee meter. Uiterlijk :
middelgrote, donkerbruine, roodachtige of
bruingele zeeleeuwen; volwassen mannetjes
gewoonlijk donkerder, met mahoniebruine manen;
wijfjes zandkleurig of geelachtig.
Verspreidingsgebied : plant zich voort op de
eilanden ten zuiden van Nieuw-Zeeland, met name
Enderby-eiland van de Auckland-archipel, en op
Campbell-eiland verder naar het zuiden.
Niet-parende dieren verschijnen zo nu en dan op
Macquarie-eiland, de Snares-eilanden en het
zuiden van Nieuw-Zeeland zelf.
Hoewel de Nieuzeelandse zeeleeuw nauw verwant is
aan de Australische zeeleeuw (voor sommige
amateurs nauw genoeg om ze beiden in ��n en
hetzelfde geslacht onder te brengen) is de
Nieuwzeelandse soort iets kleiner, heeft een
veel vriendelijker, minder agressieve aard en de
neiging dicht tegen elkaar te kruipen voor de
warmte. De bullen verschijnen in oktober op de
stranden van hun voortplantingsgebieden, de
zuidelijke thuis-eilanden. De wijfjes volgen in
november en in december en vormen kleine harems,
die door de overheersende mannetjes worden
aanvaard en verdedigd tegen rivalen. Met een
agressieve houding van brullen en vechten houden
zij zich de jongere bullen van het lijf. De
jongen worden van december af geboren en de
paring volgt spoedig daarna. In de nazomer gaan
de harems uiteen; de bullen verspreiden zich en
de wijfjes dwalen af naar zee vanwaar ze
gedurende het najaar en de winter bij
tussenpozen terugkomen om hun jongen te voeden.
In de negentiende eeuw zijn de Nieuwzeelandse
zeeleeuwen zwaar bejaagd om hun traan en vacht,
maar thans beginnen zij zich te herstellen. De
totale populatie kan nu de 50.000 hebben
bereikt.
|