De
Noord-Amerikaanse otter
Orde
: Carnivoren - familie : Mustelidae - geslacht :
Lontra en soort : Lontra canadensis.
Op zijn buik van een modder- of sneeuwhelling
glijden is ��n van de lievelingsspelletjes van
de Noord-Amerikaanse otter. Het is buiten de
paartijd een bijzonder speels en sociaal
zoogdier. Hij is intelligent, nieuwsgierig en
past zich gemakkelijk aan; hij gedijt op de
grens van water en land. De Noord-Amerikaanse
otter is een effici�nte jager die leeft van
allerlei waterdieren. Ondanks al zijn charme is
er veel op hem gejaagd en is hij verdreven uit
leefgebieden waar hij vroeger voorkwam.
De winter is de start van de paartijd. Een
vrouwtjesotter, die tot 46 dagen loops is,
markeert ori�ntatiepunten met haar geur. Een
ge�nteresseerd mannetje brengt enkele dagen met
haar door en put zich uit in wrijven, liefkozen
met de snuit en pelsverzorging, maar na de
paring verlaat hij haar doorgaans. Het
innestelen van bevruchte eitjes in de baarmoeder
kan worden uitgesteld, wat de gebruikelijke
draagtijd van twee maanden oprekt tot bijna een
jaar. De jongen worden daardoor geboren op het
gunstigste moment. Met vier weken gaan de oogjes
van de jongen open; na vier maanden zijn ze
gespeend. Na twee maanden beginnen de jongen het
nest te verlaten en te zwemmen.
Een snelle stofwisseling betekent dat de otter
veel tijd doorbrengt met het zoeken naar
voedsel. Van zonsopgang tot halverwege de
ochtend is de jachttijd. Hoog op het menu staan
waterdieren en amfibie�n, vari�rend van vis en
schelpdieren tot krabben en kikkers. Ook eieren
van bodemnestelende vogels worden wel gegeten.
In ondiep water waadt de otter methodisch naar
voren, waarbij hij stenen besnuffelt en in
holtes port om rivierkreeftjes en vissen op te
jagen. In dieper water duikt hij onder, stuwt
zich met zijn achterpoten en staart voort en
gebruikt zijn snuit om mogelijke prooi te
vinden. Hij houdt het meestal bij tragere
soorten vissen, zoals karper, voorn, donderpad,
meerval, liervis en serpeling. Hij duikt, vaak
van onderen, op een vis af en zwemt met zijn
prooi in zijn bek naar de oever om hem op te
eten.
De otter verblijft meestal in onaangeroerde
vegetatie langs de oevers van een rivier of
meer. Daar bewoont hij een leger of een geschikt
hol, zoals een holte tussen boomwortels. Hij
trekt het liefst in bestaande bouwsels. De otter
maakt een bed van rietstengels die hij afknaagt.
Hij is meestal tijdens de nacht actief, maar
heeft geen vaste tijd van waken. Een mannetje
bestrijkt een gebied van 43 kilometer langs de
waterkant, dat vaak kleinere gebieden van
vrouwtjes overlapt.
Bijna alle Amerikaanse staten staan een beperkte
jacht toe en dus wordt de otter nog steeds
bejaagd om zijn mooie pels. De soort blijft
veelvoorkomend in gebieden als de Grote Meren en
de Mississippidelta, waar elk jaar tienduizenden
otters worden gevangen. Watervervuiling is een
bedreiging en de dieren blijven zeldzaam in
gebieden die sterk zijn veranderd.
|