Rubriek :
Dier - algemeen
De noordelijke kuststrook
De noordelijke en noordoostelijke kuststrook van Australi� vormt
de rand van het Noordelijk Territorium en Queensland. In
Queensland reikt de kuststrook landinwaarts tot de Grote
Waterscheiding (Great Divide). De kuststrook bestaat uit
tamelijk droge, tropische savannen, doorspekt met een groot
aantal kleine, afzonderlijk gelegen weelderige regenwouden.
Het
meest ongewone aardrijkskundige verschijnsel van het gebied is
het Grote Barri�re Rif (zie foto). Het is een zeer lange keten
van van koraalriffen en eilandjes, die zich min of meer
evenwijdig aan de kust van Queensland over een afstand van meer
dan tweeduizend kilometer uitstrekt. De afstand van het Grote
Barri�re Rif tot het vasteland van Australi� loopt uiteen van
nauwelijks elf km tot meer dan driehonderd km. De meeste
eilanden zijn voor de mens onbewoonbaar en daarom een paradijs
voor veel zeevogels zoals noddy's (bruine sterns), sterns en
witbuikzeearenden. Er leven ook veel zeedieren, bijvoorbeeld de
soepschildpad of groene zeeschildpad. In de zee rond de
eilandjes van het Grote Barri�re Rif zwemmen talloze mooie
vissen, zoals juffertjesvissen, koraalvlinders, doktersvissen en
lipvissen.
Koraalriffen worden gevormd door de skeletten van
koraalpoliepen. Een aantal zeedieren voedt zich met
koraalpoliepen. De doornenkroon-zeester bijvoorbeeld verorbert,
zo zegt men, zo'n acht vierkante meter levend koraal per jaar.
Deze zeester heeft zich de laatste tijd sterk uitgebreid, zonder
dat men weet wat daarvan de oorzaak is. Het gevolg is dat er
door de doornenkroon-zeester steeds meer koraalrif vernield
wordt. De biologen maken zich daar echter niet al te ongerust
over. Ze menen dat een dergelijke situatie zich in het verleden
al meer zal voorgedaan hebben, zonder dat dit door
wetenschapsmensen werd opgemerkt. Ze vertrouwen erop dat er
tijdig een nieuw natuurlijk evenwicht zal ontstaan, waardoor de
riffen behouden zullen blijven.
De Australische regenwouden zitten vol dieren die zich voeden
met vruchten en insecten. Men vindt er vooral veel vreemde,
schitterend gekleurde vogels. Er zijn verschillende soorten
prieelvogels, elk met hun eigen manier om een nest te bouwen. De
gevlekte kraagvogel en de satijnvogel maken zelfs een soort van
laan, omgeven door twee muren van takjes en plaveien die
zorgvuldig met schelpen, bloemen, botjes, veren en
kiezelsteentjes. De goudprieelvogel bouwt rondom de stammen van
jonge boompjes en struiken een piramidevormige ruimte. Die
ruimte is soms meer dan twee meter hoog en zestig cm in
doorsnede en is gewoonlijk voorzien van een 25 cm hoge versierde
toegangsweg.
De meeste van de ongeveer veertig soorten paradijsvogels leven
op Nieuw-Guinea, maar er leven twee soorten op de Molukken en
vier soorten in Noordoost-Australi�. Drie hiervan staan bekend
als geweervogels en de vierde soort wordt trompetparadijsvogel
genoemd. De Australische paradijsvogels hebben niet zo'n
schitterend verenpak als hun verwanten in Nieuw-Guinea. De
mannetjes maken de vrouwtjes het hof door een kleurige show,
waarbij ze hun prachtige veren uitspreiden, danspassen en
buigingen maken en sommige soorten vertonen zelfs acrobatische
toeren.
De casuarissen zijn de grootste vogels die in de Australische
wouden leven. Er zijn drie soorten. Het zijn vogels die niet
kunnen vliegen. De helmcasuaris heeft felrode lellen aan zijn
nek hangen. Hij is grotendeels zwart. Zijn kale nek en kop zijn
overdekt met een patroon van fel paarse en blauwe kleuren. De
helmcasuaris heeft een grote, bruine kam op zijn kop. Die kam
gebruikt hij bij zijn hofmakerij, maar hij gebruikt hem ook om
zich een weg te banen door de dichte ondergroei van het
regenwoud.