De
noordelijke zeebeer
De
noordelijke zeebeer behoort tot de
Otariidae-familie van de oorrobben. Orde :
Pinnipedia - geslacht : Callorhinus en soort :
Noordelijke zeebeer.
Pronkend met zijn dikke vacht en wel vijf keer
zwaarder dan de vrouwtjes, domineert de woeste
noordelijke zeebeer zijn grote harem op de
zandkust. Noordelijke zeeberen zijn behendig op
het land, waar ze hun achtervinnen gebruiken om
zich voort te bewegen. Maar het zijn ook vlugge
onderwateracrobaten, die op een zeer vakkundige
manier omrollen en diep duiken als ze op jacht
zijn naar een maaltje.
Zeeberen leven vooral alleen en zijn tijdens de
nacht op zee. Ze slapen overdag terwijl ze op
hun zij drijven. Zeeberen komen zelden aan land,
behalve om te paren, en zijn meestal te vinden
in water met een temperatuur van zes tot elf
graden Celsius, zo'n 48 tot 100 kilometer uit de
kust. Deze robben reizen verder dan elke andere
robbensoort tijdens hun seizoenstrek van de
paargebieden op de kleine eilandjes ten oosten
van Rusland, zuidoost door de Golf van Alaska,
en naar het uiterste zuiden, naar wateren tegen
de Mexicaanse grens aan. Ze zijn beweeglijker op
het land dan hun meeste soortgenoten omdat ze
hun lange vinnen onder hun lijf kunnen draaien,
waardoor ze betere balans en steun hebben bij
het bewegen.
Noordelijke zeeberen zijn 's avonds en 's
morgens het meest actief, maar ook wel tijdens
de nacht, als de prooidieren dichter aan het
oppervlak komen om te eten. Hoewel ze meestal
alleen opereren of in kleine groepjes, komen
robben vaak bij elkaar in grotere groepen tot
wel twintig dieren, op plekken waar veel kleine
scholen vis voorkomen. Deze zeeberen eten wel
meer dan 75 soorten vis, maar geven de voorkeur
aan jonge kabeljauw met wit vlees die voorkomt
voor het continentaal plat in de Beringzee,
terwijl buiten in de open oceaan een overvloed
is aan pijlinktvis. Haring, lantaarnsvissen en
ansjovis behoren tot hun gebruikelijke prooi.
Bullen (mannetjes) komen begin juni bij de
paargebieden aan en bakenen territoria af die ze
agressief verdedigen. Ze worden gevolgd door de
koeien (vrouwtjes), die twee weken later
toekomen, en nog drachtig zijn van het vorige
seizoen. Ongeveer twee dagen nadat ze aan wal
zijn gekomen, bevalt elke koe van ��n kalf. Al
zes dagen later is ze 48 uur bronstig en paart
opnieuw. Vertraagde innesteling zorgt ervoor dat
de bevruchte eicel zich op tijd ontwikkelt,
zodat het jong geboren wordt in het volgende
paarseizoen. De jongen worden vier maanden
gespeend. Begin augustus keren de mannetjes
terug naar de oceaan, kort daarna gevolgd door
de vrouwtjes en de pups.
Noordelijke zeeberen zijn kwetsbaar door de
robbenjacht, visnetten en door bedreiging van
vissers met wie ze concurreren om dezelfde vis.
Bovendien heeft de internationale bonthandel
deze soort erg uitgebuit. Net als alle
robbensoorten zijn ze gevoelig voor
verontreiniging en voor verwondingen,
veroorzaakt door vissersboten en netten.
|