Rubriek :
Poolgebieden
De noordpool en de zuidpool
Het
gebied rond de noordpool bestaat voor een groot deel uit water.
Het zuidpoolgebied is bedekt met een korst van dertig miljoen
kubieke kilometer sneeuw en ijs.
Daardoor zijn de geheimen van de zuidpool veel minder
achterhaald dan die van de noordpool. Om die achterstand in te
halen werken wetenschapsmensen van vele naties in het
zuidpoolgebied eendrachtig samen en worden er geen territoriale
eisen gesteld.
Noordpool en zuidpool
Als we een sinaasappel doorsnijden om hem uit te persen, dan
valt het snijvlak samen met wat we bij de aardbol het
evenaarsvlak noemen. Houden we de twee helften weer tegen elkaar
in de oorspronkelijke stand en steken we er een breinaald
doorheen, in een richting loodrecht op dat snijvlak, dan neemt
die naald dezelfde positie in als de (denkbeeldige) as waarrond
onze aardbol zijn dagelijkse omwenteling volbrengt. De punten
waar die breinaald naar buiten steekt, zijn dan de polen.
We onderscheiden dus twee polen, de noordpool en de zuidpool.
Nauwkeuriger uitgedrukt : de geografische noordpool en zuidpool.
Daarnaast bestaan ook nog de magnetische noordpool en zuidpool,
maar die twee vallen helemaal niet samen met de geografische.
Een kompasnaald wijst niet naar het geografische noorden, maar
naar het magnetische en de magnetische noordpool treffen we niet
aan op 90 graden noorderbreedte, maar een heel stuk zuidelijker
: in de archipel ten noorden van het Canadese vasteland. Op
dergelijke wijze wijkt ook de positie van de magnetische
zuidpool sterk af van die van de geografische : de magnetische
zuidpool vinden we aan de rand van het uitgestrekte
zuidpoolcontinent, aan de kust die op Australi� is geori�nteerd,
op een punt dat ongeveer tweeduizend kilometer verwijderd is van
de geografische zuidpool.
De poolgebieden zijn de koudste gebieden op aarde. Dat komt door
de stand die de hierboven genoemde wentelingsas van de aarde, in
de ruimte gezien, inneemt ten opzichte van de zon. Nauwkeuriger
gezegd, ten opzichte van het zogenaamde eclipticavlak. Dat is
het vlak waarin de aardbol zijn jaarlijkse omloopbaan om de zon
volbrengt. Die stand is zodanig, dat de zonnestralen het
aardoppervlak het steilst treffen in de gebieden aan beide
kanten van de evenaar : de tropen. Doordat de aarde bolvormig is
wordt de invalshoek van de zonnestralen op het aardoppervlak
steeds minder steil naarmate we meer naar het noorden of naar
het zuiden gaan. Daardoor moet de warmte die we aantreffen in
een gegeven bundeltje zonnestralen, op hogere breedte worden
verdeeld over een veel groter stuk aardoppervlak dan ter hoogte
van de evenaar. Het gevolg is een minder intense verwarming van
de grond op die hogere breedte.