De
Noorse zandspiering
De Noorse zandspiering of
Ammodytes marinus.
Beschrijving
Rugvin met 55-67 vinstralen, anaalvin met 26-35
en 135-155 schubben op de zijlijn. Rug
groenblauw, flanken blauw getint, overgaand naar
zilverkleurig op de buik. Lange, slanke vis met
lange rugvin die in een groeve kan worden
opgevouwen. Geen buikvinnen. Bovenkaak
uitstulpbaar. Staartwortel niet beschubd.
Noorse zandspieringen vinden hun prooi met de
ogen. Ze graven zich echter regelmatig in het
zand in - tot ongeveer vijf cm diepte - en
vinden dan geen voedsel. Hun zwemactiviteiten
overdag hangen dus samen met het zoeken naar
voedsel. De paaitijd valt in december en
januari. Na de paaitijd leven ze tot april
ingegraven in het zand. In april begint de
visserij op zandspiering en duurt tot eind juli.
Dan graven de vissen zich opnieuw in voor een
periode van enkele maanden tot december, het
begin van de paaitijd.
Lengte
Maximaal 25 cm.
Verspreiding
Arctische zee�n, Noord-Atlantische Oceaan,
Noordzee en Oostzee. Langs onze kust algemeen.
|