Numbat
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
numbat is het enige lid binnen zijn familie van
de Myrmecobiidae. De numbat is een buideldier
zonder buidel. En nog ongebruikelijker is dat
hij ook het enige termietenetende buideldier is.
Op een gewone dag eet hij zo'n 20.000 termieten.
De numbat kwam ooit veel voor in grote gebieden
in Australi�, maar begeeft zich nu in een klein
gebied door de vernietiging van zijn leefgebied
en de invoering van uitheemse zoogdieren, zoals
de vos.
Rotte blokken hout bieden numbats zowel eten als
een schuilplaats. Zulke blokken trekken
termieten aan, die de numbat eet. Het is ook een
ideale schuilplaats voor de numbat als hij wordt
achtervolgd door een roofdier. Daarom verzekert
hij zich ervan dat hij verschillende blokken
hout verspreid heeft liggen op zijn leefterrein.
De numbat wurmt zich door een gat in een blok
hout dat voor een vos te klein is om binnen te
dringen. De houd op het achterste van de numbat
is heel dik, en wanneer er een kwetsbaar gat in
de blok zit, stopt hij zijn achterste erin om te
voorkomen dat het roofdier binnenkomt. Gemiddeld
beslaat het leefgebied zo'n twintig hectare, het
gebied dat minimaal nodig is om verzekerd te
zijn van voldoende termieten.
Gezien zijn grootte, schuwe natuur en gebrek aan
verdedigende hulpmiddelen, zou de numbat een
nachtjager moeten zijn, maar anders dan de
meeste andere kleine buideldieren, is de numbat
overdag actief. Met zijn supergevoelige snuit
besnuffelt hij de bosbodem op zoek naar
termietenkolonies die verstopt zitten in
rottende blokken hout, onder stenen of in de
bovenste laag van de grond. De numbat gebruikt
zijn snuit en klauwen om blokken hout uit elkaar
te trekken, stenen omver te gooien of te graven
in aarde waar zijn prooi in verstopt zit. Liggen
de gangen van de termieten eenmaal bloot, dan
schiet zijn kleverige tong in en uit en zuigt
alles op wat hij op zijn pad tegenkomt.
Numbats leven normaal gezien solitair, maar
komen in januari bij elkaar om te paren. De
paartijd valt samen met de Australische zomer.
Pasgeboren numbats zijn zeer onvolgroeid na een
draagtijd van maar veertien dagen. Ze zijn
blind, kaal en ongeveer zo groot als een boon.
Een nest heeft normaal vier jongen en dit komt
overeen met het aantal tepels dat een moeder
heeft. Met tien maanden kunnen de jonge numbats
zelfstandig eten en tegen december zijn ze
volledig onafhankelijk.
De numbat is klein, traag en onbevreesd; deze
eigenschappen maken hem een makkelijke prooi
voor ingevoerde zoogdieren zoals vossen, honden
en katten. Open plekken in het bos hebben geleid
tot afname van zijn leefgebied.
|