De
oehoe
Orde
: Strigiformes - familie : Strigidae - geslacht
: Bubo en soort : Bubo bubo. De oehoe, ��n van
de achttien soorten Bubo, deelt de titel van
zwaarste uil ter wereld met de Zuid-Afrikaanse
Verreaux-oehoe.
De grote, machtige oehoe is met zijn priemende
oranje ogen en verscheurende klauwen en snavel
het laatste wat de meeste andere dieren op een
donkere nacht willen tegen komen. Zelfs buizerds
en andere roofvogels zijn niet veilig voor de
klauwen van deze Euraziatische uil. Er is zelfs
een oehoe gezien die wegvloog met een volwassen
vos in zijn klauwen.
De oehoe is het grootste deel van de tijd een
solitaire vogel die zijn territorium angstvallig
bewaakt. De grootte van zijn gebied hangt af van
het voedselaanbod. In bergen en woestijnen heeft
hij een groter jachtterrein nodig dan in bossen.
Broedparen delen hun terrein, maar mijden elkaar
in de regel buiten het broedseizoen. Overdag
slaapt de oehoe in een boom of op een
rotsrichel. Wordt hij daar ontdekt door andere
vogels, dan zullen die proberen om hem te
verjagen. Voordat de uil bij het vallen van de
avond op jacht gaat, roept hij eerst luidkeels
om zijn vitale aanwezigheid bekend te maken aan
zijn partner, met wie hij duetten zingt, en
eventuele buren en rivalen.
De oehoe is een echte opportunist die dieren eet
tot zijn eigen formaat. Zijn gevarieerde prooi
bestaat uit insecten, spinnen, hazen, jonge
herten, muizen, konijnen, kraaien, andere uilen
en zelfs buizerds en torenvalken. De oehoe vangt
zijn meeste prooien in open veld, al jaagt hij
ook wel in aaneengesloten bossen. Wanneer hij
een slachtoffer ziet of hoort, duikt hij naar
beneden en stort zich met uitgestoken klauwen op
zijn prooi. De klap is vaak al genoeg om de
prooi te doden, of anders doodt de uil het dier
door zijn ruggengraat te breken of de schedel te
vermorzelen met een krachtige beet. Kleine
dieren slikt hij in hun geheel door; grotere
worden in hapklare brokken gescheurd en
oneetbare stukjes gooit hij weg. De oehoe kan
zelfs makkelijk een egel villen.
In de negentiende en begin twintigste eeuw liep
het aantal oehoes in Europa drastisch terug. E�n
van de oorzaken was vervolging door jagers en
opzichters. Velen werden gedood voor gebruik als
lokvogel. In de jaren vijftig gingen de
aantallen nog verder achteruit door het gebruik
van pesticiden. In Zweden liep het aantal terug
van 450 paren in de jaren veertig tot 170
halverwege de jaren zeventig. De oehoe is
tegenwoordig in de meeste landen goed beschermd.
Tegen het einde van de winter lokt een jong
mannetje een partner naar zich toe met
onafgebroken geroep. Een paartje blijft
levenslang bij elkaar. Het vrouwtje legt haar
eieren met tussenpozen van twee tot vier dagen
op een beschut plekje, zoals een holte onder een
boom of een rotsrichel. Tijdens het broeden
wordt ze bevoorraad door het mannetje. De moeder
verzorgt de kuikens vijf tot zes weken en
ondertussen zorgt het mannetje voor voedsel. Na
zes weken gaan de kuikens de directe omgeving
van het nest verkennen, en worden nog een maand
door de ouders gevoerd.
|