Rubriek : De
mens - algemeen
Oermensen
Van de menselijke
stamboom kennen we verschillende takken van mensentypen, die
waarschijnlijk niet aan de vorming van de mens van heden, de
homo sapiens, hebben bijgedragen.
Ondanks het feit dat deze wezens al een zeer ver gevorderde
evolutiefase hadden bereikt en de onderste grens van de
intelligentie al ruim hadden overschreden, stierven zij weer
uit.
Andere takken van de menselijke stamboom hadden meer succes. In
1891 ontdekte Dubois op Java enkele overblijfselen van een
menselijk wezen dat hij Pithecanthropus erectus (rechtopstaande
aapmens) noemde.
Deze geruchtmakende vondst werd door andere gevolgd. Nabij
Peking werden zelfs de resten van ruim veertig aan de
Pithecanthropus verwante 'Peking-mensen' gevonden. Deze beide
soorten of rassen van het geslacht Homo, waarvan de Peking-mens
de grootste schedelinhoud had, waren vrij kleine holbewonende
jagers, die stenen wapens vervaardigden en het gebruik van het
vuur reeds kenden. In vergelijking met de moderne mens hadden
zij een bijzonder vreemd uiterlijk : een lange, spits toelopende
schedel met enorme oogkassen en laag schedeldak, zware
wenkbrauwbogen en machtige onderkaken, waarvan echter het
kingedeelte nog ontbrak.
Reconstructie van het hoofd : van links naar rechts :
Pithecanthropus ecrectus, Peking-mens, Neanderdal-mens en
Cro-Magnon-mens.
Ofschoon de wat later in het Pleistoceen opdoemende
Neanderthal-mens nog veel overeenkomsten met de homo erectus
vertoonde, duidt zijn schedelinhoud (gemiddeld 1450 cm�) erop,
dat het mensdom met deze soort al behoorlijke vorderingen had
gemaakt. Zij stonden in elk geval op een cultureel hoger niveau
dan de Peking-mensen, vervaardigden stenen werktuigen, leefden
in sociaal verband en kenden een dodencultus.
Maar dit alles kon niet verhinderen dat de Neanderthalers geheel
werden verdrongen door een soort of ras, waarvan de lichamelijke
en geestelijke ontwikkeling een aanzienlijk hoger peil had
bereikt.
Het is onbekend van waaruit deze Cro-Magnon-mensen hun zegetocht
zijn begonnen, maar waar zij verschenen werden de Neanderthalers
uitgeroeid of gingen door vermenging in deze directe voorlopers
van de hedendaagse mens op. In tegenstelling tot de
Neanderthaler had de Cro-Magnon-mens een behoorlijke
lichaamslengte (tot zo'n 1,80 meter) en een schedelinhoud tot
1650 cm�. Terwijl de Neanderthalers in feite woeste kannibalen
waren, holbewonende jagers, die waarschijnlijk nooit aan
kunstuitingen zijn toegekomen, bereikte de minder barbaase
Cro-Magnonmens een verbazingwekkende vaardigheid in het bewerken
van steen, been en andere materialen. Zijn veelkleurige
grotschilderingen duiden op een al vrij ver gevorderde
artistieke begaafdheid.
Na het einde van de laatste ijstijd voltrok zich het proces van
de civilisatie in versneld tempo : de zwervende jagers gingen
meer en meer in gemeenschappen leven, waarbij de jacht
geleidelijk door veeteelt en landbouw werd vervangen. Zowel de
hedendaagse mens als de Cro-Magnon-mens wordt door de
wetenschappelijke naam homo sapiens aangeduid. De vraag waar en
hoe deze nieuwe soort voor het eerst is opgetreden in zinloos,
omdat de soort sapiens hoogstwaarschijnlijk niet plotseling haar
intrede deed, maar geleidelijk ontstond door geslachtelijke
vermenging van mensentypen met uiteenlopende erfelijke patronen
en van misschien zeer sterk verschillende ontwikkelingsniveaus.
Zonder zin is eveneens de vraag waar en wanneer de plotselinge
en radicale sprong van dier-zijn naar het mens-zijn is gemaakt
en of deze grensoverschrijding slechts eenmaal of meerdere malen
heeft plaatsgevonden.
De mens verschilt van het dier doordat hij niet zonder meer
weet, maar doordat hij weet dat hij weet ! Plotseling moet de
sprong over de afgrond tussen het dierlijk en het menselijk
weten gemaakt zijn, maar deze vulkanische eruptie van het denken
voltrok zich in doodse stilte en heeft geen sporen nagelaten.