Rubriek :
Historische figuren
Oliver Cromwell
Cromwell, Oliver (Huntingdon
25 april 1599 - Londen 3 sept. 1658), Engels staatsman, was
leider van het verzet tegen de koning en was zelf van 1649 tot
1658 heerser over Engeland. In 1633 vestigde hij zich te Ely,
waar hij - als zoon van een eenvoudige landedelman -
uitgestrekte bezittingen had ge�rfd. Reeds in 1628-1629 was hij
lid van het Lagerhuis, zonder op de voorgrond te treden. In 1640
kreeg hij zitting in het Korte, daarna in het Lange Parlement,
waar hij zich van meet af aan deed kennen als een streng
puritein. Als militante persoonlijkheid werd hij door zijn
geloof pas tot daden op het politieke plan ge�nspireerd, toen
het duidelijk begon te worden dat het conflict tussen het
parlement en koning Karel I door de wapenen zou worden beslist.
Al spoedig werd hij de leider van de verenigde legers van een
aantal counties. Met zijn troepen behaalde hij in 1643 en 1644
grote successen tegen de royalisten. Zijn leger, sinds de
overwinning bij Marston-Moor (1644) beroemd geworden onder de
naam Ironsides, voegde zich bij het parlementsleger, waarin
hijzelf in 1645 generaal van de ruiterij werd. Met zijn eigen
keurtroepen bracht hij Karel I de zware nederlaag van Naseby toe
(1645).
Een jaar later was de breuk ophanden die reeds geruime tijd
onvermijdelijk was geworden door de tegenstellingen tussen het
parlement, dat overwegend presbyteriaans was (zie
presbyterianisme), en het leger, waar Cromwells geestverwanten,
de Independenten, de overhand hadden. Cromwell speelde
aanvankelijk nog een bemiddelende rol tussen leger en parlement.
Nadat de naar Schotland gevluchte Karel I aan het parlement was
uitgeleverd, trad Cromwell als bemiddelaar op, om de koning
ervan te overtuigen dat hij er goed aan zou doen zich naar de
wensen van het parlement te voegen. Toen bleek dat het leger de
verzoeningspogingen niet waardeerde en het tevens duidelijk werd
dat bij Karel de goede wil geheel afwezig was, koos Cromwell
definitief de partij van het leger tegen de koning en ook tegen
het parlement, dat voor een compromis met de vorst gevoelig
bleef en steeds vijandiger tegenover de Independenten kwam te
staan (zomer 1647).
In die tijd was het politieke overwicht bij het leger komen te
liggen. In 1648 was de burgeroorlog weer in volle gang. Cromwell
behaalde belangrijke overwinningen op de royalisten en de
Schotten, arresteerde Karel en maakte het parlement door een
militaire coup tot een instrument in de handen van de
Independenten. Onder auspici�n van Cromwell werd een proces
tegen Karel gevoerd, dat met diens terechtstelling eindigde (30
jan. 1649). De Engelse staat kreeg nu de naam Commonwealth (=
Gemenebest). Het Hogerhuis werd afgeschaft. Het Lagerhuis, reeds
v��r Karels onthoofding grondig gezuiverd (rompparlement),
behield de wetgevende macht. Als uitvoerend orgaan werd een
Staatsraad van 41 leden ingesteld. De werkelijke macht berustte
echter bij Cromwell en het leger.
Cromwells eerste activiteit was af te rekenen met de vijanden
van zijn regime: de royalisten, het presbyteriaanse Schotland en
het rooms-katholieke Ierland. Allen die van de door hem en zijn
geestverwanten gehuldigde religieuze, politieke en
maatschappelijke idee�n afkerig waren, werden als vijanden van
God beschouwd en in de naam van God aan een strafgericht
onderworpen. Een zeer zwarte bladzijde vormen de gruwelijke
moordpartijen en vervolgingen waarvan de Ieren het slachtoffer
werden (vooral tijdens Cromwells campagne in 1649-1650: Bloedbad
van Drogheda; maar ook nog daarna, onder Cromwells schoonzoons
Ireton en Fleetwood en onder zijn zoon Henry).
Na de Schotten, die zich met de latere Karel II hadden
verbonden, te hebben verslagen (definitief bij Worcester op 3
sept. 1650), kon Cromwell zijn macht als gevestigd beschouwen.
Van toen af streefde hij naar versteviging van Engelands positie
door een energieke economische politiek en door krachtig
optreden tegenover het buitenland. Tussen de bedrijven door
moest hij echter toch steeds met oppositionele stromingen in het
binnenland rekening blijven houden. Met het rompparlement kwam
Cromwell spoedig in conflict en op 20 april 1653 joeg hij het
uiteen. De Staatsraad werd tevens ontbonden. Op 4 juli kwam het
Barebones Parliament bijeen, dat op 12 dec. weer werd ontbonden.
De Staatsraad en de krijgsraad (Cromwells officieren) stelden
daarop een nieuwe grondwet op, die de uitvoerende macht opdroeg
aan Cromwell als lord-protector, bijgestaan door een Staatsraad;
hij zou ook het bevel over leger en vloot behouden. De wetgeving
berustte geheel bij een vrij gekozen parlement. Op 16 dec. 1653
legde Cromwell als protector de eed op de constitutie af. Het in
okt. 1654 bijeengekomen parlement kwam echter dadelijk met hem
in conflict, werd gezuiverd en ten slotte naar huis gezonden (jan.
1655). Hiermee begon het militaire despotisme van Cromwell: de
protector regeerde met het leger over Engeland, dat, in tien
districten verdeeld, moest gehoorzamen aan de daarover
aangestelde 'majors-general'. Nog tweemaal heeft hij een poging
gedaan parlementair te regeren (in 1655 en in 1657). De hem in
1655 door het parlement aangeboden kroon weigerde hij onder druk
van het leger.
In zijn buitenlandse politiek probeerde Cromwell de Engelse
invloedssfeer te vergroten. De oorlog met de Republiek der
Verenigde Nederlanden bleef onbeslist (Eerste der
Engels-Nederlandse oorlogen); op Spanje werden Jamaica en
Duinkerke veroverd (dit laatste in een verbond met Frankrijk).
De periode van Cromwell was voor Engeland in het algemeen een
tijd van belangrijke koloniale expansie.
In de geschiedschrijving is Cromwell nogal verschillend
beoordeeld. Sommigen beschouwen hem als de eerste grote Engelse
staatsman van de moderne tijd. Anderen (Carlyle in de 19de eeuw
en Ashley in de 20ste eeuw) zien in hem de sterke man, die
Engeland tijdens de revolutie nodig had. Afwijzend tegenover
Cromwell staan Abbott, die Cromwell van 'fascisme' beschuldigt,
en in zekere zin ook Trevor-Roper, voor wie Cromwell niet meer
is dan een ouderwets edelman zonder positieve politieke idealen.
Zeker is, dat Cromwell door zijn krachtig bewind en
administratieve reorganisatie de nasleep en ellende van de
burgeroorlog snel wist te overwinnen. Zijn geloof in de
uitverkorenheid van heel het Engelse volk Gods deed hem
aanvankelijk sympathiek tegenover de radicale Levellers staan,
maar uit vrees voor sociale onrust en anarchie wees hij hun
eisen van de hand. Na afwijzing van de Levellers- 'democratie'
(tijdens de beroemde Putney-debatten in 1647) zag Cromwell geen
kans meer zijn op den duur voor allen ondraaglijke militaire
dictatuur te vervangen door een min of meer constitutionele
regeringsvorm. De ontevredenheid hierover maakte uiteindelijk
dat de Stuarts in 1660 naar Engeland konden terugkeren.