De
ombervis
De
ombervis of Argyrosoma regius.
Beschrijving
Eerste rugvin met negen tot tien stekels; tweede
rugvin met ��n stekel en 26-29 vinstralen;
anaalvin met twee stekels en zeven tot acht
vinstralen; 50-55 schubben op de zijlijn.
Rug zilverbruin, flanken bronskleurig met
goudkleurige zijlijn. Kieuwdeksels met
onduidelijk begrensde, donkere vlek. Binnenkant
van de bek is geel; bruinrode vinnen. Grote,
slanke vis met grote, gemakkelijk loslatende
schubben. Grote bek; kaken reiken tot onder het
oog. Twee rugvinnen, de eerste kort met stekels
en de tweede lang met zachte stralen; korte
anaalvin.
Ombervissen eten haring- en kleine
kabeljauwachtigen.
Lengte
Maximaal 200 cm.
Verspreiding
Oost-Atlantische Oceaan en Noordzee. Langs onze
kust zeldzaam.
|