De onechte
landkaartschildpad
De
Graptemys pseudogeografica leeft in rivieren,
meren en plassen en bereikt een lengte van zo'n
acht tot 25 cm.
Deze schildpadden hebben een ingewikkeld patroon
op het pantser en een duidelijke tekening op hun
kleine kop. De mannetjes zijn kleiner dan de
wijfjes; de nagels van hun voorpoten zijn
vergroot. Ze geven de voorkeur aan
dichtbegroeide plaatsen en voeden zich met zowel
waterplanten als kreeftjes en allerlei
weekdieren. Na een baltsritueel waarbij het
mannetje boven het wijfje zwemt, vervolgens zich
tegenover haar opstelt en op haar kop trommelt,
paren ze. De eieren worden gelegd van mei tot
juli. Het wijfje graaft met haar achterpoten een
kuiltje in de bodem van een droge rivier of in
de oever van een meer en legt daarin zes tot
vijftien eieren. Niet meer dan drie legsels
worden per seizoen gelegd. De aantallen van deze
vroeger zo algemene soort zijn sterk gereduceerd
door vervuiling van hun milieu.
|