Rubriek : De
Mens - algemeen
De oorspronkelijke bewoners
van Noord-Amerika
De oorspronkelijke
bewoners van Amerika worden Indianen genoemd, maar ze dragen
deze naam eigenlijk niet terecht. Immers, toen de
ontdekkingsreiziger Columbus
in 1492 na zijn reis over de Atlantische Oceaan voet aan wal
zette op de Bahama's, meende hij op de oostkust van Azi� te zijn
geland. De bevolking die hij er aantrof hield hij voor mensen
uit Indi�. Zo ontstond de naam 'Indiaan'. Hoewel men nog geen
twintig jaar later tot de slotsom kwam dat Columbus in feite een
nieuw werelddeel had ontdekt, hebben de Indianen altijd hun naam
behouden.
De Indianen moeten ongeveer 25.000 jaar geleden vanuit Azi� het
noorden van Amerika, het tegenwoordige Alaska, zijn
binnengetrokken. Daar hadden ze geen vaartuigen voor nodig, want
waar zich tegenwoordig de Beringstraat bevindt, was vroeger een
landbrug. De zeespiegel lag toen een stuk lager dan tegenwoordig
en daardoor lagen er grote oppervlakten land droog. De oorzaak
van dit alles was een langdurige periode met een wat lagere
temperatuur op aarde. Grote delen van het vasteland waren bedekt
met een ijslaag, die soms meer dan een kilometer dik was. De
vroege Indianen leefden van de jacht en volgden de grote kudden
wild op de voet. Op die manier trokken ze steeds verder in
zuidelijke richting Amerika in. Toen de ijstijd ten einde liep
doordat de temperatuur iets ging stijgen, begon ook het peil van
de zeespiegel te rijzen. Ongeveer negenduizend jaar geleden
overspoelde het water de landbrug tussen Noord-Amerika en Azi�
en raakte de verbinding tussen deze werelddelen verbroken. Ten
gevolge van de klimaatsverandering waren de mammoets, het
voornaamste jachtwild van de Indianen, uitgestorven. Daarom
moesten de jagers nieuwe bestaansmogelijkheden zoeken. Voor een
aantal van hen werd dat de jacht op de bizon. Anderen evenwel,
zoals de Indianen die in het zuidwesten leefden, gingen
geleidelijk over op de landbouw. Dit betekende dat ze zich voor
langere tijd op ��n plaats moesten vestigen. Zo ontstonden er
dorpjes en tenslotte zelfs steden. Weer andere Indianen gingen
eveneens tot landbouw over en vormden boerengemeenschappen met
als voornaamste product de ma�s. Dit laatste gebeurde in de
bosrijke streken van het oosten.
De komst van de blanke in de Nieuwe Wereld had voor de Indianen
verstrekkende gevolgen. De blanken brachten paarden met zich
mee, dieren die de Indianen in het geheel niet kenden. Al
spoedig bleek dat de Indianen wat het paardrijden betrof zeker
niet voor de blanken moesten onderdoen. Vooral de bizonjagers
hadden veel profijt van het paard. Ze konden nu de kudden zonder
al teveel moeite volgen. Voor de Indianen vertegenwoordigde de
bizon een enorme waarde. Alles wat ze nodig hadden voor hun
levensbehoeften, kon de bizon hun leveren. De horens werden
gebruikt als bogen, de huid leende zich uitstekend voor het
vervaardigen van kleding en schoeisel, en voor het bekleden van
tenten. De Indiaan mocht dan veel op bizons jagen, hij deed dat
altijd en alleen om in zijn levensbehoeften te voorzien. Nooit
werden er meer dieren gedood dan strikt noodzakelijk was, zodat
de wildstand op peil bleef.
De blanke had hier echter geen oog voor. Zeker toen de
vuurwapens waarover hij beschikte nog verbeterd werden, was het
leed niet meer te overzien. De Indiaan woonde doorgaans in zeer
vruchtbare, wildrijke gebieden. Bij de door immigratie snel
groeiende bevolking wekte dit veel afgunst. De regering liet
zich niet onbetuigd, en wees boeren grote stukken grond toe,
zelfs al lagen die op het grondgebied van de Indianen. Uiteraard
was het verzet van de Indianen hevig, maar op den duur moesten
ze toch het hoofd buigen. Bij wijze van schadevergoeding stelde
de Amerikaanse regering gronden ter beschikking aan de Indianen.
In feite waren ze gedwongen deze gebieden te gaan bewonen, omdat
de regering hun anders geen bescherming zou kunnen verlenen.
Voor de Indianen was het een bitter slechte ruil, want de
wildstand in de hun toegewezen gebieden was beneden alle peil,
terwijl bovendien de grond maar zelden vruchtbaar was.
Niettemin hebben de Indianen zich in stand weten te houden,
ofschoon vele van hen zich met andere bevolkingsgroepen hebben
vermengd.