Rubriek :
Dier - algemeen
Op de grond nestelende vogels
Omdat er op de open
grasvlakten weinig of geen bomen zijn, leven er in de savanne
veel op de grond nestelende vogels. Sommige daarvan,
bijvoorbeeld de kori-trap of reuzentrap (zie foto), zijn zo
groot dat men ze zich moeilijk in een gerieflijk nest in de
boomtakken kan voorstellen. De reuzentrap kan een gewicht van
bijna 23 kg bereiken. Hij is ongeveer ��n meter hoog en 1,30
meter lang. De kori-trap kan wel vliegen, maar hij doet het niet
graag. Hij heeft goed ontwikkelde dijspieren, brede poten en
drie stevige, naar voren wijzende tenen. De kori-trap is met
deze uitrusting een zeer behoorlijke hardloper. De mannetjes van
alle vier Afrikaanse trapsoorten voeren voor het vrouwtje een
zeer spectaculaire paringsdans uit. Het mannetje stapt met
afgemeten passen voor het wijfje heen en weer, spreidt de
helderwitte veren van zijn vleugels, hals en staart en laat de
luchtzakken in zijn keel opzwellen. De mannetjes doen niet mee
aan het uitbroeden van de eieren en het grootbrengen van de
jongen.
De
parelhoenders zijn ook snel te been. Het zijn
gezelligheidsdieren. Ze nestelen op de grond en eten insecten en
planten. Een mannetje en een vrouwtje die gaan paren, zonderen
zich af en voegen zich na de paring weer bij de groep. De
gierparelhoen is de meest opvallende soort van deze familie. Hij
heeft felblauwe veren en zwarte en witte spikkels en strepen. In
tegenstelling tot de gekuifde parelhoen, die in hetzelfde gebied
leeft, heeft de gierparelhoen helemaal geen veren op zijn kop en
nek. Deze aanpassing heeft niet te maken met de hygi�ne, zoals
bij de gier. Zijn kale kop en nek moeten ervoor zorgen dat de
parelhoen met grote snelheid door het struikgewas kan rennen,
zonder in de takken verward te raken.
De kroonkraanvogel is veel opvallender dan de trappen of de
parelhoenders. Hij heeft lange poten, een grote vlucht en een
zwartfluwelen kalotje met een stralende krans van veren om zijn
kop. De kroonkraanvogel is een goede vlieger, maar hij nestelt
in het gras, bij voorkeur in een moerassig gebied. Een andere
kraanvogelsoort die men in dit gebied kan aantreffen, is de fijn
gekleurde juffertjeskraanvogel. Het is de kleinste
kraanvogelsoort. Hij trekt elk jaar van Zuidoost-Europa naar
Afrika. Kraanvogels zijn schuw en achterdochtig, vooral in de
tijd dat ze nestelen. De mannetjes helpen bij het uitbroeden van
de eieren. Misschien zijn de kraanvogels wel het meest bekend om
hun uitbundige dans. Daarbij lopen ze met half uitgespreide
vleugels om elkaar heen. Ze maken korte trotse stappen en af en
toe hoge sprongen (er zijn soorten die wel zes meter hoog
springen) en soms maken ze voor hun partner een diepe buiging.
Deze ingewikkelde rondedans is een wezenlijk onderdeel van het
paringsritueel van de kraanvogels.
Krokodilwachters begeven zich soms in de bek van een krokodil om
er voedsel uit te halen. Hij pakt bloedzuigers die op het
tandvlees van de krokodil zitten en etensresten. Verder
verwijdert deze plevier parasieten van de huid van de krokodil.
Het is een behandeling waar de krokodil veel plezier van heeft.
En de plevier vult zijn maag. Een ander voorbeeld van een
dergelijke samenwerking is die tussen de scharlakenrode
bijeneter en sommige grotere vogels, zoals de
grondneushoornvogel en de koritrap. Hoewel de gastheer er in dit
geval lang niet zoveel plezier van heeft. De kleine, schitterend
gekleurde bijeneter rijdt mee op de ruggen van de vogels en
kijkt ondertussen uit naar insecten die door zijn verdraagzame
gastheer bij het lopen worden opgeschrikt. Ziet de bijeneter
insecten, dan vliegt hij erop af, vangt ze, eet ze in de lucht
op en gaat daarna weer op zijn rijdier zitten.