Rubriek : De
mens -
geschiedenis
Operatie Overlord
Sinds 1942 begon
Hitler er ernstig rekening mee te houden dat er ��n of meer
geallieerde landingen op het vasteland van Europa zouden
plaatsvinden. De Engels-Canadese landing die op 19 augustus 1942
bij Dieppe werd uitgevoerd, was een aanwijzing in die richting.
Daarom werd begonnen met het aanleggen van een reeks
versterkingen en versperringen langs de Nederlandse, de
Belgische en de Franse kust. Samen vormden deze wat Hitler niet
zonder trots noemde de Atlantik-Wall. Uitgangspunt bij de bouw
van het verdedigingsstelsel was was dat een invasie nooit succes
zou kunnen hebben als de vijand er niet in zou slagen enkele
havens te bemachtigen. Alleen door middel van havens immers
konden mensen en materieel blijvend worden aangevoerd. Daarom
waren havens en riviermondingen omgeven door een gordel van
bunkers, zware geschutsopstellingen en mijnenvelden. De
verdedigingswerken liepen soms tot diep in het land.
De uitgebreide voorbereidingen voor de geallieerde invasie, voor
D-day (Decision-dag of beslissende dag) gingen niet ongemerkt
aan de Duitsers voorbij. Het bleef alleen de grote vraag voor de
Duitsers waar de landingen zouden plaatsvinden. Toen deze
eindelijk op 6 juni 1944 begonnen op de noordkust van Normandi�,
meende Hitler dat het een afleidingsmanoeuvre was. Er was daar
immers geen behoorlijke haven. De Geallieerden legden echter
twee kunstmatige havens aan. De landingen verliepen betrekkelijk
vlot en te laat wilde Hitler zijn troepen op de bedreigde
plaatsen inzetten. DE geallieerde aanvoer van mensen en
materieel vond op grote schaal plaats. In ruim drie maanden
werden er 3,5 miljoen man en 17,5 miljoen ton materieel en
voorraden aan land gezet. Door een onderzeese pijpleiding werd
vier miljoen liter benzine per dag van Engeland naar Frankrijk
gepompt. De geallieerde successen waren, ook voor de eigen
legerleiding, verrassend. Eind juli 1944 werden de Duitse linies
doorbroken en begon de eigenlijke opmars.