Orang-oetang
Groep : op het land levende
zoogdieren
Met
zijn grote, gevoelig ogen, expressief gezicht en
roodbruin behaard lichaam dat ongeveer even
groot is als van de gemiddelde mens, lijkt de
orang-oetang heel menselijk. De orang-oetang,
het grootste dier ter wereld dat zijn hele leven
in bomen doorbrengt, dankt zijn naam aan het
Maleise woord voor bosmens. Deze mensapen zijn
uiterst intelligent en tot de leeftijd van twee
jaar ontwikkelen orang-oetangbaby's zich evens
snel als mensenbaby's. Helaas zijn deze
bijzondere dieren, die tot onze naaste verwanten
behoren, de meest bedreigde groep van alle
mensapen.
Orang-oetangs eten voornamelijk vruchten en
bladeren en gebruiken hun handen en tanden om
planten en vruchten te schillen. Ze eten ook
honing en vullen hun dieet aan met kleine dieren
als hagedissen, termieten en nestelende vogels
en eieren.
Omdat de vruchten van de bomen op verschillende
tijden rijp zijn, zijn de intelligentie en het
geheugen van de orang-oetang van levensbelang.
Met deze kennis kan het dier de beste route
plannen om op precies het juiste moment bij elke
boom aan te komen. Hij drinkt water door met
zijn handen een kom te vormen.
De orang-oetang is de meest bedreigde mensaap.
Er zijn ongeveer 15.000 orang-oetangs over op
Borneo en slechts drieduizend op Sumatra.
Verlies van leefgebied vormt de voornaamste
bedreiging : bosbranden, leegkap, ontbossing
voor palmolieplantages en goudwinning
verminderen de hoeveelheid bos in een
angstaanjagend tempo. De mensapen worden ook
bedreigd door hun geringe voortplantingssnelheid
- vrouwtjes krijgen eens per vier tot acht jaar
een jong. Orang-oetangs worden nu beschermd,
maar jongen worden nog steeds gevangen (de
moeder wordt daarbij gedood) en illegaal
verkocht als huisdier, met name in Taiwan.
Hij brengt het grootste deel van zijn leven door
in bomen, zwaaiend van tak tot tak. Hij slaapt
er zelfs in een nest van takken en bladeren en
maakt een stevig bladerendak als het regent. Hij
leeft voornamelijk solitair omdat elk individu
een groot gebied nodig heeft om voedsel te
vinden. Ze communiceren door te smakken en te
gillen als ze bang zijn.
Orang-oetangs paren hangend aan hun armen in de
bomen. Na acht tot negen maanden bevalt het
vrouwtje, meestal van ��n jong, maar soms van
een tweeling, in haar nest boven in een boom. De
baby klampt zich vast aan zijn moeders buik tot
hij ��n jaar oud is. Dan reist hij mee op haar
rug tot hij twee jaar oud is. Baby's worden
gezoogd, en hoewel ze na vier maanden zacht
voedsel van hun moeders lippen kunnen eten,
worden ze gespeend tot ze drie jaar zijn. Moeder
en kind blijven minstens acht jaar bij elkaar.
|