Rubriek : De
mens - algemeen
De oudste bewoners van
Griekenland
Van de
oorspronkelijke bevolking van Griekenland is weinig bekend.
Tussen 2100 en 1200 voor Christus drongen tijdens
volksverhuizingen in het gebied dat we nu Griekenland noemen,
groepen Indo-Germanen binnen, die zich vermengden met de reeds
aanwezige bewoners. De indringers kwamen uit het noorden en
waren waarschijnlijk uit Zuid-Rusland afkomstig.
Het eerst kwamen de Achae�rs, die zich vestigden in het naar hen
genoemde landschap Achaia in het noorden van de Peloponnesus en
in Zuidoost-Thessali�. Daarna kwamen de Aeoli�rs en de Ioni�rs,
omstreeks 1400. De Dori�rs verschenen een paar honderd jaar
later. De Dori�rs verdreven de reeds gevestigde Aeoli�rs en
Ioni�rs en schoven op tot in de Peloponnesus. Alleen in Attica
bleven de Ioni�rs achter. De rest vluchtte naar Klein-Azi�, waar
al spoedig Griekse steden als Milete en Efeze tot bloei kwamen.
De
eigenlijke Griekse geschiedenis begint omstreeks duizend voor
Christus, toen de Griekse volksverhuizingen waren opgehouden. De
Grieken of Hellenen hadden in hun cultuur allerlei
beschavingselementen opgenomen, zoals die van het oude Kreta en
die van Troje, Mycene en Tiryns. Omstreeks drieduizend voor
Christus had Kreta al een zeer hoge beschaving, die, naar de
legendarische koning Minos, de Mino�sche beschaving wordt
genoemd. De bevolking leefde van de landbouw en de overzeese
handel en haar rijkdom kwam tot uitdrukking in de prachtige
paleizen te Knossos en Faistos.
Enkele malen, ��n keer omstreeks 1700 voor Christus en ��n keer
omstreeks 1400 voor Christus, werd Kreta door natuurrampen
getroffen. De laatste keer wist de bevolking de ramp niet meer
te boven te komen. Een ernstig verval trad in, ook op het gebied
van de zeevaart. De Fenici�rs namen de plaats van de
Kretenzische zeelieden en kooplui maar al te graag in. Het
eiland Kreta werd omstreeks 1200 voor Christus door de Dori�rs
veroverd. Zij vermengden zich echter niet of nauwelijks met de
onderworpen bevolking, maar hielden deze in een voortdurende
toestand van slavernij.
De steden Mycene, Argos en Tiryns lagen in een kleine vlakte bij
de Golf van Argos. Vorsten bouwden hier omstreeks 1400 voor
Christus hun sterke burchten, nadat ze het land veroverd hadden.
De Myceense cultuur van de Achae�rs was eveneens duidelijk op de
handel en de zeevaart gericht.
De Duitse archeoloog Henrich Schliemann (1822-1890) heeft op de
plaats van het oude Mycene belangrijke opgravingen verricht,
hoewel zijn gevolgtrekkingen niet altijd juist waren.
Tot de fraaiste bouwwerken behoren de koepelgraven, zoals de
'Schatkamer van Atreus', die buiten de burchtmuur werden
gebouwd. Het oude Troje, ook wel Ilium geheten, lag op de
noordwestkust van Klein-Azi�, in de buurt van de rivier de
Skamander. De stad werd door Schliemann in 1870 herontdekt en
voor een deel opgegraven.
Uit later onderzoek bleek dat er niet ��n Troje was geweest,
maar dat er in totaal negen steden op dezelfde plaats hadden
gelegen. Steeds werd de stad verwoest, en steeds weer werd ze
opgebouwd. Niet altijd was de verwoesting het werk van
vijandelijke legers. De vijfde 'laag' toont aan dat Troje, groot
en welvarend, toen door een aardbeving werd verwoest.
Het Griekse landschap bood niet veel mogelijkheden aan zijn
bewoners om een Griekse eenheid te laten ontstaan. Het landschap
was ruig en bergachtig. Diepe inhammen en baaien maakten
onderlinge contacten bijzonder moeilijk. In dat verbrokkelde
land vormden zich kleine staatjes, met aanvankelijk koningen aan
het hoofd. Deze staatjes kregen na verloop van tijd de vorm van
een democratische republiek. (foto : kaart van het oude
Griekenland)