Rubriek : De
mens - algemeen
Het oudste schrift
Voorlopers van het
schrift vormen de tekeningen die men in rotsen of beenderen
kraste, en natuurlijk ook de grotschilderingen. Zodra men steeds
dezelfde tekeningetjes ging gebruiken om er iets bepaalds mee
aan te duiden, was er in feite een schrift ontstaan. Men noemt
dit pictografisch schrift, dit woord is afgeleid van 'pictus'
(geschilderd) en 'grafo' (schrijven). Zodra verschillende
afbeeldingen worden samengevoegd om er begrippen mee aan te
geven, spreekt met van een ideografisch schrift. Daarin zit het
woord 'idee' of begrip. Zowel het Egyptische hi�rogliefenschrift
als het Mesopotamische spijkerschrift en de Chinese karakters
zijn ideografisch. In het gebruik sleten de tekens als het ware
af en bovendien gingen ze vaak klanken aanduiden. Zo konden er
schriftvormen ontstaan die voor de helft letterschrift en voor
de helft beeldschrift waren, zoals het Semitisch schrift.
Lange
tijd heeft men gedacht dat men het oudste schrift moest zoeken
in het Nabije Oosten. De ouderdom van de kleitabletten van de
oud-Soemerische stad Oeroek in Zuid-Mesopotami� bedroeg ruim
vijfduizend jaar. Er zijn echter redenen om aan te nemen, dat op
de Balkan nog ruim duizend jaar eerder een schriftvorm is
uitgevonden.
De Egyptische hi�rogliefen werden aanvankelijk in rotsen of in
muren gebeiteld. Al spoedig echter kwam ook papyrus (waarvan ons
woord papier is afgeleid) in gebruik. Dit materiaal werd gemaakt
door het zachte merg van het papyrusriet, dat enkele meters hoog
kon worden, uit te kloppen en de ontstane stroken vervolgens
kruislings over elkaar te lijmen. Daarna werd het geheel glad
gemaakt en aldus had men een goed schrijfmateriaal verkregen. De
vellen werden tot lange, smalle stukken aan elkaar geplakt en
vervolgens op twee stokjes gerold. Men schreef of las zo'n
boekrol door de paryrus van het ene stokje af te wikkelen en op
het andere stokje te rollen. De schrijfbenodigdheden bestonden
uit een van een riet gesneden pen en zwarte inkt, die net als
onze Oostindische inkt roet als belangrijkste bestanddeel had.
Minder vaak werden de boekrollen van leer gemaakt, maar daar
zijn er toch heel belangrijke van teruggevonden. Papyrus, hoewel
van zeer vergankelijke stof gemaakt, is in grote hoeveelheden in
het droge woestijnzand bewaard gebleven, beschreven en wel.
Sinds de negentiende eeuw worden alle overblijfselen zorgvuldig
bestudeerd en dankzij als dat 'oud-papier' weten we tegenwoordig
heel wat over de cultuur van de oudheid. De papyrusrollen werden
in het hele Middellandse-zeegebied gebruikt. In de joodse ritus
nemen de boekrollen nog altijd een belangrijke plaats in.
Het spijkerschrift ontleent zijn naam aan de spijkervorm van de
tekens. Deze werd veroorzaakt doordat de schrijver met een
driekante schrijfstift in de nog zachte kleitabletten drukte.
Echt geschreven, zoals de Egyptenaren dat op papyrus deden, werd
het spijkerschrift dus eigenlijk niet. De bedrukte of beschreven
kleitabletten werden in de zon gedroogd. Daarna waren ze gereed,
dat wil zeggen ze werden voor de boekhouding of voor het archief
gebruikt. Ook werden ze als brief verzonden, zoals uit de
El-Amarna-brieven lijkt. Er is zelfs een kleitablet met een
eveneens van klein gemaakte 'envolop' teruggevonden.
De ontcijfering van de Egyptische hi�rogliefen heeft lang op
zich laten wachten. De eer dit te hebben gedaan komt toe aan de
Franse taalgeleerde Jean Fran�ois Champollion (1790-1832).
Champollion bestudeerde een groot aantal talen, met name het
Koptisch. Van deze taal vermoedde hij dat het een voortzetting
was van het oud-Egyptisch. In het jaar 1822 publiceerde hij een
werkstuk, waarin de resultaten van zijn onderzoekingen waren
vervat. Hierop verschenen later nog enige aanvullingen.
Overigens heeft Champollion zich zeer verdienstelijk gemaakt
voor de egyptologie. Voor de Egyptische verzameling van het
Louvre legde hij op zijn reizen in Itali� de grondslag.
Het is in 1802 aan de Duitse leraar Grotefend gelukt, een deel
van het spijkerschrift te vertalen. Later vormden de
woordenlijksten die Assoerbanipal in zijn bibliotheek had laten
opnemen, een onschatbare steun bij de verdere pogingen om het
spijkerschrift te ontcijferen. (foto : de bekende 'Steen van
Rosette', in 1799 tijdens een expeditie van Napoleon in Egypte
gevonden)