Rubriek :
Historische figuren
Paul von Hindenburg
Hindenburg, Paul von,
voluit: Paul Ludwig Hans Anton von Beneckendorff und von
Hindenburg (Posen 2 okt. 1847 - Neudeck te Freistadt 2 aug.
1934), Duits veldheer en staatsman, nam deel aan de
Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866) en de Frans-Duitse Oorlog
(1870-1871). Hij doorliep de verschillende rangen, werd in 1905
generaal van de infanterie en trad in 1911 af wegens
meningsverschillen met keizer Wilhelm II over de afgelopen
manoeuvres. In 1914 stelde Hindenburg zich weer beschikbaar. Hij
kreeg aanvankelijk als kolonel-generaal het bevel over het 8ste
Leger, met Ludendorff als stafchef, maar werd 1 nov. 1914
opperbevelhebber van het gehele Oostfront; 27 nov. volgde zijn
bevordering tot generaal-veldmaarschalk. De nederlagen van de
Russen bij Tannenberg (23-30 aug. 1914) en de Masurische Meren
(5-15 sept. 1914) werden aan Hindenburg toegeschreven, wat hem
grote populariteit bezorgde. In mei 1915 werden Litouwen,
Centraal-Polen en Galici� op de Russen veroverd. In aug. 1916
werd hij chef van de generale staf met Ludendorff als
kwartiermeester-generaal. Onder hun beider leiding kreeg het
Grote Hoofdkwartier invloed op de politiek (ontslag van von
Bethmann-Hollweg, onbeperkte onderzeebootoorlog, burgerlijke
dienstplicht). Op militair gebied werden grote successen
behaald: onderwerping van Roemeni� (1916), overwinning op de
Italianen (herfst 1917), totale ineenstorting van Rusland (Vrede
van Brest-Litowsk, maart 1918). Hierna begon Hindenburg het
grote offensief in Frankrijk, waaraan Ludendorffs naam werd
verbonden. Na de aanvankelijke successen moest Hindenburg aan
Ludendorff eind sept. 1918 echter toegeven dat de oorlog
verloren was. Na het verdrag van Versailles trad hij af.
Op 26 april 1925 werd Hindenburg tot rijkspresident gekozen. Hij
oefende zijn ambt op strikt constitutionele wijze uit, terwijl
hij zich ook niet verzette tegen de politiek van Stresemann tot
uitvoering van het verdrag van Versailles en toenadering tot de
Entente. In 1932 werd hij herkozen, waarbij Hitler en de
communist Th�lmann de tegenkandidaten waren. Pogingen van
Hindenburg en zijn rijkskanseliers von Papen en von Schleicher
om een rechts meerderheidsblok te vormen met inbegrip van de
nationaal-socialisten, stuitten af op Hitlers onwil. Onder
invloed van von Papen zwichtte nu de rijkspresident en doorbrak
de impasse door Hitler op 30 jan. 1933 tot rijkskanselier te
benoemen. Hij ondertekende o.m. het beruchte Erm�chtigungsgesetz
van 24 maart 1933, waarmee hij in feite aftrad als 'H�ter der
Verfassung'.