Rubriek :
Historische figuren
Paus Benedictus XV
Eigenlijk: Giacomo
Paolo Giovanni Battista markies della Chiesa (Genua 21 nov. 1854
- Rome 22 jan. 1922), paus, stamde uit een oud geslacht. Hij
studeerde rechten aan de universiteit te Genua, theologie aan de
Gregoriana te Rome en na zijn priesterwijding (1878) diplomatie
aan de Accademia dei Nobili. In 1883 werd hij secretaris van M.
Rampolla, die hem sterk be�nvloedde; toen deze in 1887
staatssecretaris werd van Leo XIII, werd Della Chiesa zijn
rechterhand. Pius X maakte hem in 1907 aartsbisschop van Bologna,
maar benoemde hem pas in 1914 tot kardinaal. Op 3 sept. 1914 tot
Pius' opvolger gekozen, nam Benedictus onmiddellijk de lijn van
Leo XIII - Rampolla weer op. In zijn eerste encycliek (Ad
beatissimi, 1 nov. 1914) maakte hij een einde aan het
integralisme. Pietro Gasparri benoemde hij tot zijn
staatssecretaris.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zette hij zich actief in voor
gevangenen, gewonden en vluchtelingen; de deelname van Itali�
aan de oorlog maakte de Romeinse kwestie opnieuw actueel; de
neutraliteit van het Vaticaan stelde hoge eisen aan de
onmiskenbare politieke talenten van Benedictus. Zowel de Entente
als de Centralen hebben hem van partijdigheid beschuldigd; het
pauselijk vredesvoorstel van 1 aug. 1917 (D�s le d�but),
grotendeels het werk van Eug. Pacelli, die de paus op 25 mei
1917 tot nuntius te M�nchen had benoemd, werd door geen van
beide partijen aanvaard.
De nieuwe Codex Iuris Canonici (het werk van Gasparri) werd 27
mei 1917 gepromulgeerd (Providentissima Mater) en is vanaf 19
mei 1918 van kracht. Voor de veranderde naoorlogse
missiesituatie verschenen nieuwe richtlijnen (Maximum illud, 30
nov. 1919). In het consistorie van 21 nov. 1921 werd een
vernieuwd en uitgebreid concordatensysteem aangekondigd, dat
vooral onder zijn opvolger, Pius XI, werd doorgevoerd. Voor de
Oosterse Kerk stichtte Benedictus een speciale
bestuurscongregatie en een Oosters Instituut (1917). Tegen de
Action fran�aise trad hij niet, tegen de Tsjechische
Jednota-beweging (beweging van Tsjechoslowaakse geestelijken die
uiteindelijk tot vorming van een onafhankelijke Tsjechoslowaakse
kerk leidde) trad hij streng op (1920/1921).