Rubriek :
Historische figuren
Paus Gregorius XVI
eigenlijk:
Bartolomeo Alberto Cappellari, kloosternaam: Mauro (Belluno 18
sept. 1765 - Rome 1 juni 1846), paus van 1831 tot 1846, werd in
1783 camaldulenzermonnik (zie Camaldulenzer monniken) en in 1805
abt van S. Gregorio te Rome; in 1823 werd hij generaal van zijn
orde. Leo XII benoemde hem tot kardinaal-prefect van de
Propaganda Fide (1826); in die hoedanigheid leidde hij de
concordaatsonderhandelingen met koning Willem I (1827). Na een
conclaaf van meer dan twee maanden werd hij tot opvolger van
Pius VIII gekozen (2 febr. 1831).
Zijn pausnaam, een hommage aan Gregorius VII, was reeds een
voorteken van starre onverzettelijkheid, evenzeer als de keuze
van zijn staatssecretaris, L. Lambruschini (1836). Bovendien
heeft de grote invloed van Metternich zeer ten nadele gewerkt op
de ascetische, maar wereldvreemde en politiek onervaren paus.
Hij werd onmiddellijk geconfronteerd met opstanden en
wantoestanden in de Pauselijke Staat en met het Italiaanse
eenheidsstreven; het Memorandum van de grote mogendheden met
adviezen over het bestuur in de Pauselijke Staat (31 mei 1831)
werd afgewezen en de militaire hulp van Oostenrijk en Frankrijk
aanvaard.
Zijn eerste encycliek, Mirari vos (15 aug. 1832), veroordeelde
de idee�n van het liberalisme en van L'Avenir, het blad van H.
de Lamennais; deze werd persoonlijk veroordeeld in de encycliek
Singulari nos (25 juni 1834). Ook de theologen L. Bautain en G.
Hermes werden veroordeeld (resp. 1834 en 1835); A. Rosmini
echter werd door de paus persoonlijk beschermd. In Keulen
steunde Gregorius het felle verzet van Clemens August Droste zu
Vischering. De opstand van de katholieke Polen tegen de tsaar
verbood hij, maar de Belgische opstand van 1830 en de 'liberale'
grondwet konden door de aartsbisschop van Mechelen verdedigd
worden.
Grote betekenis heeft Gregorius voor de missies, die hij
krachtig bevorderde, ook tegen katholieke vorsten in (Portugal);
vooral de opleiding van een inheemse clerus heeft hij sterk
beklemtoond. In de Verenigde Staten breidde hij de hi�rarchie
uit; de nieuwe hi�rarchie in Engeland bereidde hij voor via zijn
vriend N. Wiseman. Goede contacten had hij met geleerden en
kunstenaars; het Etruskisch en het Egyptisch museum van het
Vaticaan werden door hem gesticht (resp. 1836 en 1839). De
contemporaine reacties op dit, als geheel, reactionaire
pontificaat verklaren gedeeltelijk het aanvankelijke
enthousiasme over zijn opvolger, Pius IX, die hij in 1840 tot
kardinaal had benoemd.