Rubriek :
Historische figuren
Paus Gregorius VII
eigenlijk:
Ildebrando en ook bekend als de 'monnik Hildebrand' (Soana?, in
Toscana, tussen 1019 en 1030 - Salerno 25 mei 1085), paus van
1072 tot 1085, is een van de beroemdste pausen uit de
geschiedenis; de grote herstelbeweging na de 'IJzeren Eeuw'
wordt naar hem, die er de krachtigste stimulator van is geweest,
genoemd: Gregoriaanse hervorming (ca. 1049-1122).
Waarschijnlijk benedictijns opgevoed (zie benedictijnen), werd
hij clericus onder Gregorius VI, die hij in ballingschap
vergezelde (1046-1047). Een kort verblijf in Cluny (?) werd
afgebroken door Leo IX, die hem naar Rome riep en hem tot abt
van St.-Paulus-buiten-de-muren aanstelde (1049). Onder de eerste
hervormingspausen (Leo IX, Nicolaas II en Alexander II) groeide
zijn invloed, die o.a. tot uiting kwam in legatenopdrachten naar
Frankrijk en Duitsland, in zijn aanstelling tot aartsdiaken
(1059) en zijn adviseurschap onder Alexander II. Tijdens diens
begrafenis werd hij bij acclamatie door het volk tot paus
uitgeroepen (22 apr. 1073), hetgeen daarna door de kardinalen
bevestigd werd.
Krachtig steunde hij de hervormingsbeweging: op de Romeinse
synodes van 1074 en 1075 werden de bepalingen tegen de simonie
en tegen het priesterhuwelijk verscherpt (misschien in 1075 ook
reeds het verbod van lekeninvestituur, z�ker op de synode van
1080). Ter doorvoering van de hervorming vernieuwde hij o.a. het
legatensysteem, door vertrouwde bisschoppen als vaste
vertegenwoordigers te benoemen.
In Spanje wist hij, via Alfons VI van Castili�, de Romeinse
liturgie in te voeren. Tegenover de Engelse koning, Willem de
Veroveraar, nam hij een vrij soepele houding aan: de koninklijke
investituur werd toegestaan. De verhouding tot 'de eerste
nationale vorst', Filips I van Frankrijk, was vaak zeer
gespannen, maar het kwam niet tot een breuk. Grote
belangstelling had Gregorius voor de Oosterse Kerk en voor
Constantinopel; zijn kruistochtoproep van 1074 bleef echter
zonder gevolg. Met Hendrik IV, de kandidaat voor de
keizerskroon, raakte hij in een hevig conflict, dat heel zijn
pontificaat zou beheersen en dat een vloed van
politiek-religieuze strijd- en schotschriften ontketende (de
Libelli de lite, zie Investituurstrijd).
Gregorius' protest tegen een ongelukkige bisschopsbenoeming door
Hendrik in Milaan werd aanleiding tot een dramatische sc�ne te
Worms, waar de Duitse keizersgezinde bisschoppen de paus voor
afgezet verklaarden (24 jan. 1076); toen Hendrik dit
bekrachtigde, sprak Gregorius op de Romeinse vastensynode van
febr. 1076 de excommunicatie over hem uit en ontsloeg 'in naam
van Petrus het christenvolk' van de eed van trouw. Toen een
aantal Duitse vorsten hiervan gebruik wilde maken om een andere
kandidaat voor het keizerschap te kiezen, voorkwam Hendrik het
gevaar, door zich in Canossa, waar Gregorius verbleef op
doortocht naar Duitsland, als boeteling voor te doen.
Na drie dagen zwichtte de paus op aandrang van zijn trouwe
bondgenoten, Mathilde van Toscane en abt Hugo van Cluny, en
ontsloeg hij Hendrik van de excommunicatie (28 jan. 1077):
politiek gezien zeer onverstandig. Hendrik maakte nl. handig
misbruik van priesterlijke noodzaak (de beroemde uitroep van
Bismarck 'Nach Canossa gehn wir nicht�' vertekent precies de
historische context). Aanvankelijk steunde Gregorius de Duitse
tegenkoning, Rudolf van Zwaben, dan ook niet; wel bleef hij zich
beroepen op het pauselijk designatierecht.
Toen Hendrik begin 1080 met een tegenpaus dreigde, sprak
Gregorius opnieuw de excommunicatie en depositie uit (maart
1080). Hendrik stelde een anti-gregoriaanse bisschop als
tegenpaus aan (zie Clemens [religie]: Clemens III, I) en viel
1081 Itali� binnen; in 1083 slaagde hij erin Rome te veroveren;
Gregorius vluchtte in de Engelenburcht. Toen de Noormannenvorst
Robert Guiscard Rome ontzette, maar tevens plunderde (mei 1084),
werd de positie van Gregorius onhoudbaar. Hij week uit naar
Salerno en stierf daar verlaten 'in ballingschap'.