Rubriek :
Historische figuren
Philo van Alexandri�
Philo van Alexandri�
(Gr.: Philoon) of Philo Judaeus (Alexandri� ca. 25 v.C. - aldaar
ca. 45 n.C.), joods-Grieks wijsgeer, was afkomstig uit een van
de aanzienlijkste families van de grote gehelleniseerde joodse
gemeenschap van Alexandri�. In 40 n.C. leidde hij een delegatie
naar keizer Caligula, die voor de joden om ontheffing moest
vragen van de verplichting de keizer goddelijke eer te bewijzen
(hij doet daarvan zelf verslag in zijn Legatio ad Gaium =
Gezantschap naar Caligula).
Het was Philo's vaste overtuiging dat Plato en andere Griekse
denkers hun inzichten hadden ontleend aan Mozes (d.i. ook aan de
'Boeken van Mozes'); zijn gigantisch oeuvre is o.m. ook een
poging deze stelling te bewijzen en te gebruiken. Deze
hebra�sering van de Griekse filosofie resulteerde in
werkelijkheid echter in een hellenisering van Mozes en de thora.
Mozes had volgens Philo al bereikt, waar de Grieken naar hebben
gezocht. Hij heeft dit echter niet op directe, maar op verborgen
wijze in zijn geschriften medegedeeld. Deze moeten dan ook
worden onderzocht op hun dieperliggende betekenis; middel
daartoe is de allegorische verklaring (zie allegorese).
Philo's geschriften kunnen in zes hoofdgroepen worden ingedeeld:
a. naast de reeds genoemde Legatio ad Gaium een geschrift Contra
Flaccum (kritiek op het anti-joodse beleid van een Romeins
prefect van Egypte); b. populair-filosofische geschriften, o.m.
De aeternitate mundi (= Over de eeuwigheid van het universum;
waarschijnlijk een jeugdwerk) en De providentia (= Over de
voorzienigheid; compleet alleen in Armeense vertaling bewaard);
c. een aantal apologetische geschriften bestemd voor niet-joods
publiek, waarin wordt uiteengezet dat Griekse filosofische
idealen in het joodse leven reeds verwezenlijkt zijn (o.m. De
vita contemplativa = Over het beschouwelijke leven); d. een
grote groep propagandistische geschriften bestemd voor
sympathiserende heidenen, waarin hetzelfde wordt nagestreefd (o.m.
een 'Leven van Mozes' en uiteenzettingen en interpretaties van
de Wet van Mozes in bijv. De opificio mundi = Over de schepping
van de wereld); e. verhandelingen bestemd voor de eigen joodse
kring, die een mediterende allegorese bieden van de bijbeltekst
(hiervan zijn er achttien bewaard); f. een commentaar op de
bijbel vers voor vers, waarin eerst de letterlijke betekenis
wordt besproken en dan de verborgen bedoelingen worden
geadstrueerd; van deze groep geschriften zijn alleen de
commentaren op Genesis en Exodus bewaard gebleven, in Armeense
vertaling.
Philo's oeuvre is in het Grieks geschreven; hij zal zo goed als
geen Hebreeuws gekend hebben. Zijn bijbeltekst is de in
Alexandri� tot stand gekomen Griekse vertaling van het Oude
Testament (de Septuaginta), waarvan hij kennelijk aanneemt dat
zij ge�nspireerd is en woord voor woord goddelijk gezag heeft.
Bij Philo is de wijsbegeerte ondergeschikt aan de openbaring.
Bij de integratie van joodse religie en Griekse filosofie worden
derhalve voor de filosofie strenge selectienormen gehanteerd.
Philo is sterk be�nvloed door het platonisme en (neo)pythagore�sme
van zijn tijd, terwijl ook sto�sche idee�n een rol spelen.
Platonisch-neopythagore�sch gekleurd is Philo's opvatting dat
alleen het transcendente, het immateri�le, van belang is: alleen
God bestaat, hoewel zijn diepste wezen voor ons ontoegankelijk
is. De wereld is geschapen: uit God wordt de goddelijke Logos
uitgestraald, die enerzijds transcendent is en in zich de Idee�n
bevat als gedachten en vermogens van God, anderzijds ook in het
materi�le universum aanwezig gedacht wordt als vormopleggende,
beheersende en voorzienigheid uitoefenende kracht. Het verhaal
van de schepping in zeven dagen in Genesis moet worden
ge�nterpreteerd als beschrijving van de constitutie van de
ide�le werkelijkheid die voorafgaat aan de totstandkoming van
onze wereld. Door de Logos, de natuurwet, is de Wet van God in
de wereld aanwezig. De hogere geestelijke vermogens van de mens
zijn een directe uitstraling van de Logos; de deugd is in eerste
instantie een innerlijke toestand, waarbij men door onthechting
en ascese in harmonie met God en Logos geraakt. De aartsvaders
van het Oude Testament, Abraham, Isaak en Jakob en ook Mozes,
zijn menselijke belichamingen van de goddelijke natuurwet.
Joods in deze conceptie is een aantal premissen, maar de
rationele expositie is Grieks, en Grieks is ook de gedachte dat
de weg naar het transcendente voert via afstand doen van het
materi�le. Overigens hield Philo onverkort vast aan letterlijke
naleving van de wetten van Mozes: de diepere zin maakt deze niet
overbodig.
Philo is door heidense auteurs waarschijnlijk niet gelezen. Op
christelijke auteurs heeft hij een belangrijke invloed
uitgeoefend: deze zagen zich voor analoge problemen gesteld bij
de rationele expositie van christelijke geloofswaarheden. Met
name zijn methode van bijbelverklaring heeft navolging gevonden.