Pieris
rapae
Het
knollenwitje of klein koolwitje komt voor in het
noordelijk deel van Afrika, Europa, Azi�,
Australi� en Noord-Amerika. Bij ons is het de
algemeenste dagvlinder. Er zijn jaarlijks drie
tot vijf generaties. De vlinders zijn dan ook te
zien van half april tot begin oktober. De
waardplanten zijn kool, radijs, raapzaad,
Oost-Indische kers en resedasoorten. De grupsen
groeien bijzonder snel. Meestal zijn ze binnen
de veertien dagen al volgroeid en verpoppen. Het
knollenwitje overwintert als pop. De kleur van
de pop is groen, bruin of grijs. Dat is
afhankelijk van de kleur van de plant waaraan de
pop zit. Een overwinterende pop zit niet aan een
kruidachtige plant, maar aan een boomstam of een
steen. Het knollenwitje is een trekvlinder, die
af en toe in zwermen vliegt.
|